...

Het is van het allergrootste belang dat het juiste antidotum bij de vergiftigde patiënt raakt en dat het dan correct wordt toegediend. Dat blijkt echter niet zo eenvoudig te zijn. Daarom heeft het antigifcentrum op 12 mei een symposium gehouden met als titel 'Intoxications vs Antidotes: Are we prepared?' over de plaats van antidota bij de behandeling van cyanide- en methanolintoxicatie en het belang van een gestroomlijnd beleid ter zake. Zijn de Belgische urgentiediensten klaar om slachtoffers van een chemisch, biologisch, radiologisch of nucleair incident (CBRN-incident) op te vangen? Om die vraag te beantwoorden, heeft dr. Kurt Anseeuw (ZNA) eerst herinnerd aan de sarin-gasaanval in de metro van Tokio in 1995 (5.500 gewonden en 12 sterfgevallen). "Er was geen plan (chemisch incident, ziekenhuisplan catastrofe), geen voorbereiding, geen veiligheid (geen decontaminatie ter plaatse en in het ziekenhuis) en geen persoonlijk beschermingsmateriaal (PPE, personal protective equipment). Dat heeft geleid tot een secundaire contaminatie van 20% van het medisch team en 10% van de brandweerlui en politieagenten die erbij betrokken waren." Hoe zit het met de Belgische urgentiediensten? De Antwerpse expert baseert zich op de gegevens van de BeSEDiM-studie, die heeft onderzocht of de burgerziekenhuizen (138) klaar zijn voor een chemisch, biologisch, radiologisch of nucleair incident. "Wat is de huidige situatie? Er is informatie (70% van de ziekenhuizen), maar er is wat struisvogelpolitiek (slechts 40% van de ziekenhuizen beschikt over decontaminatie-installaties, enkele hebben goed PPE,...). Er zijn grote lacunes in de voorbereiding, zowel op een beperkt als op een massa-incident." "Sinds 2018 beschikken we over een plan (CBRN-gids, ziekenhuisnoodplan), maar er is geen budget, geen opleiding, geen verantwoordelijkheid", betreurt hij. "Sommige ziekenhuizen zijn goed voorbereid, maar niet allemaal. In Brussel is er een team dat specifiek is opgeleid voor CBRN-incidenten, maar er is nood aan een netwerk en een protocol om de mensen van het netwerk te verbinden." "Wat de veiligheid betreft (PPE, geklasseerd van A tot D, A is het duurste en hinderlijkste materiaal dat het meeste training vergt, decontaminatieprocedures,...), weten we niet wie wat heeft, hoelang het duurt om klaar te zijn...", voegt hij eraan toe. Eenzelfde vaststelling wat antidota betreft. "Alle ziekenhuizen hebben atropine, maar slechts 89% heeft naloxon, 84% N-acetylcysteïne, 83% flumazenil, 81% glucagon... en slechts 19% pralidoxime. Er zijn vier plaatsen die specifieke en uitzonderlijke antidota hebben: het Antigifcentrum, het militair ziekenhuis (+CBNR MUG/SMUR), het ZNA Stuivenberg en de Seveso-inrichtingen. Maar er is geen management, geen beleid voor het opslaan en de distributie van de antidota." "De fundamenten van een plan zijn er, maar er is meer opleiding en training nodig. Er is ook nood aan meer multidisciplinaire communicatie en coördinatie, meer middelen (AHLS-teams ( Advanced Hazmat Life Support), persoonlijk beschermingsmateriaal, decontaminatiecapaciteit,...), een beleid en een beheer van de antidota en een groter budget", concludeert dr. Kurt Anseeuw. Prof. Marc Sabbe van de UZ Leuven haalt dezelfde lacunes inzake antidota aan en met name het cruciale beheer van de voorraden. Het is totaal niet duidelijk wie wat heeft en hoeveel. Daarom pleit hij voor een gestroomlijnd beleid inzake antidota in België. Wat de stockage betreft, betreurt hij dat er in België geen consensus en richtlijnen zijn. Je moet het risico in de omgeving van een incident kunnen aanpakken. Er is dus nood aan een consensus - maar wie zet het in gang? - en samenwerking: ziekenhuisnetwerken, Antigifcentrum, industrie,..." De stockage van antidota roept heel wat vragen op: "Voor opname in het ziekenhuis is er geen reglementering over de leveringen aan de medische teams en is er enkel een medisch CBRN-team. Waar moeten de antidota in het ziekenhuis worden bewaard, op de spoedafdeling of in de apotheek? En elders? Het is bijvoorbeeld geen goed idee dat bedrijven over antidota beschikken, als er geen arts of verpleegkundige is die ze dag en nacht kan toedienen." "Waarom niet beginnen met een online platform dat aangeeft waar de antidota zich bevinden en in welke hoeveelheid - met een vrijwillige of verplichte update? Dat is voor het moment de eenvoudigste oplossing", vindt Marc Sabbe. "Om een nieuw 'maskerincident' te vermijden, moeten we verschillende stappen zetten", betoogt hij. "We moeten de politici en de gezondheidswerkers bewustmaken van de noden. Het verrast me bijvoorbeeld dat weinig ziekenhuisapothekers zich bewust zijn van het probleem. We hebben consensusvergaderingen en richtlijnen nodig, ziekenhuizen moeten samenwerken en het Antigifcentrum moet een grotere coördinerende rol krijgen."