...

De inflatie nam de voorbije zomer te traag af, waardoor de centrale banken niet geneigd waren om een einde te maken aan hun renteverhogingen. Rooskleurig was de situatie dus niet, maar we raakten er wel aan gewend.Bovendien liet de Amerikaanse centrale bank (de Fed voor de vrienden) eind juli verstaan dat ze tekenen zag voor een zogenaamde 'zachte landing' van de economie, dus een niet al te pijnlijke vertraging. Dat betekent dus geen recessie, die veel meer schade zou kunnen aanrichten. Tegelijk zagen de resultaten die de bedrijven publiceerden er over het algemeen ronduit goed uit en overtrof de groei in de Verenigde Staten in het tweede kwartaal de verwachtingen. In dergelijke omstandigheden was er dus weinig reden tot doemdenken. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan werd de stemming in het midden van de zomer vooral vergald door de verklaringen van de bedrijven bij de resultaten. Ze benadrukten dat het tweede semester waarschijnlijk zwakker zou uitvallen. Maar men koopt een aandeel voor de toekomstige winsten van het bedrijf, niet voor die uit het verleden. Het is dus logisch dat beleggers wat gas terugnamen. Solvay is daar een frappant voorbeeld van. De Belgische chemiereus verraste velen met zijn uitstekende resultaten voor het eerste halfjaar, die de verwachtingen overtroffen, maar waarschuwde dat de situatie was verslechterd en dat de komende maanden nogal onzeker oogden. Resultaat: het aandeel zakte op één dag met 6%. In de VS zenden de bedrijven minder waarschuwingen uit, maar ook daar is de stemming wat bedrukt door een aantal verrassende wendingen.In september bleef de olieprijs stijgen en toonde de wereldwijde inflatie zich hardnekkig, toch zeker in Europa. En vergeet ook het slechte nieuws uit Duitsland niet. Op 11 september kondigde de Commissie aan dat ze haar groeiprognoses voor de eurozone met 0,3% naar beneden bijstelde, zowel voor dit jaar (naar 0,8%) als voor 2024 (naar 1,3%). Dit heeft veel te maken met de situatie in Duitsland, waar men voor dit jaar een krimp van -0,4% verwacht. De industrie is traditioneel de Duitse sterkhouder, maar heeft het moeilijk. Na de sterk stijgende energieprijzen is er een nieuwe zorg: de haperende vraag uit China, een belangrijke klant. September was ook de maand waarin alle schijnwerpers op de centrale banken waren gericht. Tijdens een vergadering in Frankfurt op 14 september verhoogde de Europese Centrale Bank (ECB) haar basisrente, zoals vrij algemeen wel werd verwacht. Niet echt slecht nieuws dus. De voorzitter van de ECB, Christine Lagarde, liet ook doorschemeren dat dit wel eens de laatste keer zou kunnen zijn, met de nadruk op de voorwaardelijke wijs! Velen hoopten op een dergelijke verklaring, en op een schuchtere manier werd dit toch wel als goed nieuws beschouwd. Het bewijs: de rentetarieven daalden. Maar niet voor lang.Want tijdens de vergadering van de Amerikaanse Federal Reserve, die zoals verwacht de rente niet verhoogde, waarschuwde voorzitter Jerome Powell niet alleen dat een nieuwe verhoging in november waarschijnlijk was. Dat werd algemeen wel verwacht, maar hij voegde er aan toe dat die rente langer hoger zou kunnen blijven dan economen voorspelden. Dat was een koude douche! Het bewijs: de rente ging weer omhoog. De laatste weken wordt er door steeds meer economen nog een ander maar even hachelijk schrikbeeld naar voren geschoven: stagflatie, oftewel een aanhoudende inflatie terwijl de economie stagneert. Stagflatie is synoniem met een afnemende vraag, wat in principe de inflatie vermindert. Het is dan ook een vrij uitzonderlijk fenomeen. Een commentator zei onlangs zelfs dat Canada en het Verenigd Koninkrijk momenteel al in stagflatie verkeren. Zou de Europese Unie dan kunnen volgen? Sommigen vrezen van wel, maar de meerderheid anticipeert toch op een klassieke recessie. In deze context begrijpen we dat beleggers op eieren lopen. Tegelijk is het ook zo dat de Verenigde Staten er nog steeds goed voorstaan en Europa tot nu toe beter standhield dan verwacht. Beleggers zitten niet in zak en as, maar kijken wel met enige vrees naar de economische indicatoren. Die beroemde eindejaarsrally op de beurs ligt dit jaar nog niet echt voor de hand. Het woord is een samentrekking van stagnatie en inflatie. Iedereen weet wat dat laatste betekent, terwijl men het eerste kan definiëren als een periode van zeer lage economische groei. Dat betekent daarom niet noodzakelijk een nulgroei: een groei van amper 0,5% per jaar en dit gedurende meerdere jaren zal vaak als stagnatie worden omschreven, voor zover deze groei niet voldoende groot is om werk te bieden aan jonge mensen die de markt betreden, of zelfs om de banen te garanderen van wie al aan de slag is. Als we een blog van de Wereldbank mogen geloven is het gevaar van stagflatie nu veel minder groot. Enerzijds zijn de economieën flexibeler, anderzijds weten de centrale banken goed wat er op het spel staat en zijn ze beter uitgerust om gevaren het hoofd te bieden. "Dit is een groot verschil en geeft reden tot hoop." Duimen maar...