...

Hoofdreden om dit najaar naar Céret te reizen is de heropening van het knappe Musée d'Art Moderne na de uitbreidingswerken die zowat 7,5 miljoen euro gekost hebben. Tot 13 november loopt er bovendien een zeer boeiende tentoonstelling over de zogeheten Ecole de Paris, het allegaartje van buitenlandse kunstenaars die tussen pakweg 1900 en 1939 in Parijs zijn neergestreken en er mee getimmerd hebben aan de evolutie van de moderne kunst. Van Picasso tot Modigliani, van Soutine tot Van Dongen, van Chagall tot Foujita... Picasso, de naam is al gevallen. In 1910 streek hij samen met zijn compagnon de route Georges Braque voor het eerst in Céret neer, geboeid door de schoonheid van het dorp, door de arena waar stierengevechten werden (en nog steeds worden) gehouden, en vooral het bijzondere licht dat hij er aantrof aan de voet van Le Canigou en andere legendarische pyreneeëncols. Ver van de drukte van Parijs ging het tweetal er aan het experimenteren en verkenden ze nieuwe paden, onder meer het werken met de techniek van découpage collage. Het duurde niet lang of Picasso, Braque en hun spitsbroeder Juan Gris, kregen navolgers: Chaïm Soutine, Marc Chagall, Raoul Dufy, de Amerikaanse kunstenaar Leopold Survage, en in een latere periode ook Miró, Dalí, Tàpies en vele anderen. Dat het museum in Céret over een uitgebreide collectie van deze kunstenaars beschikt is in ruime mate te danken aan de Amerikaanse kunstenaar en verzamelaar Frank Burty Haviland die Céret 'ontdekte' nog voor Picasso, er vaak vertoefde en werken van de kunstenaars verzamelde. Bovendien waren artiesten als Picasso en Matisse zo genereus dat ze werken schonken aan het museum. Picasso schonk niet minder dan 53 werken, voornamelijk keramiek waaronder de schitterende serie over de tauromachie. Van Matisse kreeg het museum liefst 14 tekeningen. Het museum werd in 1950 geopend, in 1993 volgde een eerste uitbreiding en dit voorjaar werd het heropend na een tweede uitbreiding die de signatuur draagt van architect Pierre-Louis Faloci. De reputatie van het stadje Céret indachtig werd bijzondere aandacht besteed aan de lichtinval.In de loop der jaren werd de museumcollectie aangevuld met hedendaagse kunst, voornamelijk van Catalaanse kunstenaars. Bovendien worden er geregeld tentoonstellingen gehouden. Heel wat grote namen kwamen aan de beurt: Dalí en Miró bijvoorbeeld, de Franse kunstenaars Ben en Arman en recent de Catalaanse toppers Miquel Barceló en Jaume Plensa die de voorbije lente het museum heropenden. En nu is er de geweldige expositie over de zogeheten Ecole de Paris, een allegaartje van kunstenaars uit alle windstreken die in de periode 1900 tot 1939 in Parijs neerstreken. Parijs had rond het jaar 1900 een bijzondere aantrekkingskracht. Er waren de Salons waar kunstenaars werden uitgenodigd, onder andere Le Salon des Indépendants waar nieuwkomers kansen kregen, er waren kunstgaleries en kunstverzamelaars, talrijke academies en privéscholen vooral in Montparnasse. Het politieke, intellectuele en libertijnse klimaat was bijzonder gunstig voor de ontwikkeling van de kunsten. Van heinde en verre kwamen de kunstenaars: Brancusi en Brassaï (Roemenië), Kupka (Tsjechië), Foujita (Japan), Lipchitz (Litouwen), Pascin (Bulgarije). Van dichterbij: Kees Van Dongen (Nederland), Picasso en Gris (Spanje), Modigliani en De Chirico (Italië), Max Beckman (Duitsland), de Souza-Cardoso (Portugal). Ook vrouwelijke kunstenaars werden door Parijs aangetrokken, Tamara de Lempicka (Polen) bijvoorbeeld, de Duitse fotografen Marianne Breslauer en Ilse Bing, de Amerikaanse Florence Henri, de Poolse Mela Muter... Jawel, op de expositie wordt ook heel wat werk getoond van kunstenaars uit de vroegere Sovjetunie. Denken we aan Chagall, Zadkine, Kikoïne, Soutine uit Belarus, het vroegere Wit-Rusland, Leopold Survage uit Rusland en beeldhouwster Chana Orloff en de kunstschilders Mané-Katz en Sonia Delaunay uit het huidige Oekraïne. De meeste van hen vluchtten destijds uit hun land uit angst voor vervolging. Joodse kunstenaars, vooral uit de Oostbloklanden, zochten en vonden hun heil in het kosmopolitische Parijs.De hoofdrollen op deze expositie, die in samenwerking met het Centre Pompidou uit Parijs tot stand kwam, zijn weggelegd voor Kees Van Dongen, Sonia Delaunay, Chaïm Soutine, Modigliani, Chagall, Kupka en uiteraard Picasso en Juan Gris. Heel bijzonder werk is er ook te zien van de Japanse kunstenaar Léonard Foujita, de revelatie van deze tentoonstelling! Het openingsbeeld van de expositie is het beruchte schilderij Tableau van Kees Van Dongen, een provocerend naaktportret waarvoor zijn vrouw model stond. Van Dongen presenteerde de stripteasescène op het Salon d'Automne van 1913 waar het prompt door de politie verwijderd werd. Parijs kende na de eeuwwisseling een aantal woelige artistieke jaren waarin een breuk tot stand kwam met de bestaande stijlrichtingen en de kunst als een splinterbom in alle richtingen explodeerde. En dat wordt door deze expositie uitstekend geïllustreerd.