...

Prof. Pierre Van Damme (VAXINFECTIO, Universiteit Antwerpen) stond stil bij de seroprevalentiestudie die zijn team al maanden uitvoert in de Belgische bevolking (zie ook Artsenkrant nr. 2637, 9 juli). De resultaten sporen met gegevens die ook al enige tijd elders in de literatuur naar voren komen: antistoffen tegen het SARS-CoV-2 blijven maar tijdelijk aanwezig, zodat de seroprevalentie in de Belgische en andere Europese studies stagneert rond de 3 à 5%. Zelfs een land als Zweden, waar men slechts beperkte isolementsmaatregelen genomen heeft, raakt volgens de jongste gegevens niet voorbij 10 tot 15% - een eind verwijderd van de 60% waarop men gerekend heeft om groepsimmuniteit op te bouwen. "Men weet nu dat de antistoffen beginnen af te nemen ongeveer twee maanden na de infectie", toont prof. Van Damme de resultaten van een recent onderzoek. Maar tegelijk wijst hij erop dat het virus ook de T-celimmuniteit stimuleert. Intussen is duidelijk dat die langer aanwezig blijft dan de antistoffen, en ook optreedt bij personen die na blootstelling aan het virus geen antistoffen ontwikkelen."We weten dat er na infectie met de klassieke seizoensgebonden coronavirussen een bescherming van ongeveer een jaar optreedt. Daarna is men opnieuw vatbaar. De vraag rijst of men dat kan doortrekken naar het SARS-CoV-2", duidt de Antwerpse vaccinoloog. "Het zou interessant zijn bij studies naar antistoffen in de bevolking ook meteen de T-celimmuniteit te meten, maar dat is een arbeidsintensieve bezigheid. Vanuit de wetenschap pleiten we ervoor dat die extra inspanning zou geleverd worden." Op 25 september meldde de website van de Wereldgezondheidsorganisatie dat momenteel 40 vaccins klinisch worden getest (fase 1 tot 3). Negen bedrijven zijn fase 3-onderzoek aan het uitvoeren of aan het plannen. Daarnaast zitten 149 kandidaat-vaccins in een preklinische fase. De meeste vaccins zijn subunit- vaccins, waarbij een eiwit van het virus als antigeen wordt aangewend. Daarnaast zijn er ook een hele reeks virale-vectorvaccins en vaccins op basis van DNA/RNA in ontwikkeling. Chinese bedrijven werken vooral met het geïnactiveerde SARS-CoV-2. Slechts enkele onderzoeksgroepen hebben gekozen voor een levend verzwakt vaccin. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft een platform uitgewerkt waar al deze producenten indien gewenst informatie kunnen uitwisselen, wat mogelijk de vooruitgang van het werk kan versnellen. Is men vaccins niet te snel aan het ontwikkelen, ten koste van de veiligheid? Pierre Van Damme ontkent dit met klem: er worden geen concessies gedaan op controle van kwaliteit en veiligheid. Dat de ontwikkeling aan een ongeziene snelheid opschiet, heeft te maken met een aantal maatregelen en keuzes. Naast het oprichten van het communicatieplatform, is dat bijvoorbeeld het gebruik van concepten en technieken voor het ontwikkelen van het vaccin waarmee er al enige of een lange ervaring bestaat. Bovendien is het behandelen van dossiers rond het ontwikkelen van een vaccin een prioriteit voor regelgevende autoriteiten en ethische commissies. "De dossiers worden niet vluchtiger, maar prioritair behandeld", onderstreept de spreker.Prioriteren is ook wat de onderzoekscentra doen: ze hebben ander onderzoek laten wachten om het ontwikkelingsproces van vaccins prompt te kunnen aanvatten. Tegelijk hebben bedrijven de toestemming gekregen om fase 2- en fase 3-onderzoek parallel uit te voeren - een tijdswinst van zowat zes maanden. "Ik wil daar nog graag aan toevoegen dat sommige bedrijven al gestart zijn met het produceren van miljoenen dosissen van hun vaccin, om het zo snel mogelijk ter beschikking te kunnen stellen", weet prof. Van Damme. "Daarmee winnen ze een jaar à anderhalf jaar. Als het vaccin geen goedkeuring krijgt, dan is dat pech..." "Bij human challenge studies stelt men een 30-tal vrijwilligers bloot aan het virus, terwijl de helft van die mensen gevaccineerd is. Dit kan alleen als er voor de infectie een afdoende behandeling bestaat. Maar nu al is men in de VS en het Verenigd Koninkrijk voor dergelijke studies personen aan het rekruteren. Het is maar de vraag hoe ethische commissies daarop zullen reageren. Maar als blijkt dat het ethisch gezien kan, dan betekenen ook human challenge studies een aanzienlijke tijdswinst." Gezegd moet dat een human challenge study niet kan gelden als definitief bewijs voor de werkzaamheid van een vaccin. Ze dient enkel als aanwijzing om na te gaan of het zinvol is de meer omslachtige fase 3-studies (bij tienduizenden personen) op te zetten.