...

Buelens gaat daarmee in tegen de stelling van docent gezondheidsrecht Tom Goffin (UGent) in de Juristenkrant. Contactonderzoek covid-19 is gemeenschapsbevoegdheid, zo beweert Goffin. "Maar het juridisch kader verschilt volledig van het traditionele contactonderzoek van infectieziekten zoals geregeld door een decreet van 21 november 2003." Het decreet van 8 mei 2020 machtigt een extern samenwerkingsverband om het contactonderzoek uit te voeren. De rest van de organisatie is in handen van een interfederaal comité, stelt Goffin. "En het decreet van 8 mei omvat geen meldplicht voor artsen, laboratoria en ziekenhuizen aan de covid-19 databank. Toch is een wettelijke meldplicht of toelating nodig opdat (huis)artsen hun beroepsgeheim zouden mogen schenden." Dus is volgens Goffin enkel de meldplicht zoals voorzien bij traditioneel contactonderzoek van toepassing, niet een melding aan de covid-19-databank. "Artsen moeten hiervoor e-formulieren invullen en zijn zo gedwongen zonder wettelijk kader hun beroepsgeheim te schenden." Maar voor meester Jellina Buelens is de enige relevante vraag aan wie artsen welke info moeten doorgeven. Het decreet uit 2003 regelt volgens haar de verplichte melding. "Het moet binnen de 24 uur gebeuren aan de ambtenaar-arts van het Agentschap Zorg en Gezondheid", verduidelijkt Buelens. "De patiënt wordt niet bij naam genoemd, behalve indien de melder meent dat dit nodig is om verdere verspreiding van de infectie tegen te gaan." Ze verwijst naar het federale KB nr. 18 van 4 mei 2020 dat in de strijd tegen covid-19 bij Scienscano een databank voor bepaalde duur (tot 9 juni 2020) aanlegt met een hele resem persoonsgegevens voor contact tracing. "Artsen dienen deze gegevens aan te leveren", stelt Buelens. "Nochtans bevat dit KB hiertoe geen wettelijke plicht noch expliciete toelating. De arts kan de info dus niet doorgeven aan (het contactcenter dat werkt voor) de databank van Scienscano. De meldingsplicht geldt dus enkel voor de arts-ambtenaar in het kader van het decreet van 2003."