...

De boom van de verzekeringsproducten heeft veel meer takken dan je zou denken. Op de website van de FSMA, de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, is er ook sprake van tak 24, die betrekking heeft op ziekteverzekeringen in Ierland en het Verenigd Koninkrijk en tak 28, die slaat op 'bepaalde verrichtingen die onder de Franse verzekeringswet vallen'. Of tak 25, die te maken heeft met tontineverrichtingen, zonder tak 27 en 29 te vergeten. Er is ook de sympathieke maar verwaarloosbare tak 22, die zeer specifieke verzekeringen in verband met huwelijk en geboorte omvat. En tak 26, die jaarlijks ongeveer ?500 miljoen aan premies incasseert. Dat laatste product wordt soms aan particulieren aangeboden, maar is in hoofdzaak gericht op ondernemingen, die er hun geld voor enkele jaren in onderbrengen. Deze pseudoverzekering, die geen verzekerde of begunstigde heeft, lijkt meer op een kasbon. Nee, tak 21-spaarverzekeringen zijn niet dood, ook al promoten de meeste verzekeraars het product niet meer. De afgelopen tien jaar daalde het sterk in populariteit. In 2010 bedroegen de jaarlijkse premie-inkomsten nog ?2,5 miljard, vanaf 2015 vielen ze terug tot ongeveer ?7 miljard en in 2020 daalden ze nog eens scherp tot onder de ?6 miljard. Tak 23-fondsen ontwikkelden zich dan weer zeer onregelmatig met doorheen de jaren een stijging in volume van grofweg ?2 tot 3 miljard. Dat is niet verwonderlijk: als historische pijler van de levensverzekering biedt tak 21 een gegarandeerd rendement, eventueel aangevuld met een winstdeling. Om dit gegarandeerde rendement veilig te stellen, belegt de verzekeringsmaatschappij traditioneel in langlopende obligaties van de beste kwaliteit... die tegenwoordig weinig of niets meer opbrengen. Het rendement op Belgische staatsobligaties schommelde vorige week rond de 0,1%. En tot half september was dit zelfs negatief. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de verzekeraars het gegarandeerde rendement drastisch hebben verlaagd om zich in te dekken. Bij sommige maatschappijen bedraagt het nu 0%, bij andere 0,12%. AG biedt nog steeds 0,50% gegarandeerd rendement en Patronale zelfs 0,80%. Maar weet ook dat dit gegarandeerde minimum geen indicatie is voor het uiteindelijke nettorendement over het gehele jaar. Zo haalde een contract bij Vivium vorig jaar toch een nettorendement van 1,25%, ondanks een gegarandeerde rentevoet van 0%. En bij Athora was dat 1,32%, bij een zeer symbolische garantie van 0,01%. Toch willen we aanstippen dat sommige totale netto returns, hoewel ze de laatste jaren onverbiddelijk daalden, vorig jaar nog vrij goed scoorden: het gemiddelde bedroeg 1,5%, het dubbele van het inflatiepercentage dus, met pieken tot 1,70 en zelfs 1,85%. Maar dit jaar wijst natuurlijk alles erop dat die opbrengst wel onder de inflatie zal dalen! De rentevoeten variëren ook naargelang het soort contract. De meeste verzekeraars bieden verschillende types van contracten aan, vaak met zeer uiteenlopende kenmerken en prestaties. Het is dus niet mogelijk om één verzekeraar als de beste keuze naar voor te schuiven! Dat bepaalde rendementen toch relatief standhouden, verklaart waarom tak 21, hoewel het terrein verliest, nog steeds vele spaarders bekoort... in vergelijking met het schamele rendement van het spaarboekje. Naast de kapitaalgarantie door de verzekeraar kunnen zij er ook op rekenen dat een contract naar Belgisch recht tot ?100.000 wordt gewaarborgd door het Garantiefonds. Dit geldt per verzekeraar, niet per verzekerde. Om ook voor ?300.000 van die garantie te kunnen profiteren, volstaat het dus om drie contracten af te sluiten bij drie verschillende verzekeraars. Ongetwijfeld zijn deze spaarders ook ontgoocheld door de ups en downs van de aandelenmarkt... De aandelenmarkt is inderdaad het universum bij uitstek voor tak 23. Dat betekent dat hier geen enkele garantie bestaat, want het kapitaal is belegd in fondsen waarvan het rendement en de opbrengst afhangen van de evolutie van de aandelenmarkt of de vastgoedmarkt. Toch kan een tak 23 ook obligaties bevatten, uitgegeven door bedrijven of in andere valuta's dan de euro. Dat zijn producten die een veel hoger rendement bieden dan de staatsobligaties van de eurozone. Sommigen raden af om van een totaal risicoloze belegging over te stappen naar een product met een theoretisch hoog marktrisico. Vandaar de keuze voor een tak 23 die zowel in obligaties als in aandelen belegt. Bepaalde verzekeraars brengen zelfs een tak 44 op de markt, wat staat voor tak 21 + 23. Het grote kenmerk van een levensverzekering, onafgezien van waarin wordt belegd, is dat de formule een zeer flexibele successieplanning mogelijk maakt: u kunt er bijna alles mee doen wat u wilt, aldus sommige specialisten. Dat klinkt overdreven, maar is niet helemaal onwaar. Het interessante is niet dat u er schenkingen mee kan doen, want dat geldt ook voor geld, effecten en zelfs vastgoed, maar wel dat u op die manier schenkings- of successierechten kunt vermijden. Neem nu het voorbeeld van een moeder en haar zoon: enkel de moeder onderschrijft het contract, maar dat verzekert wel twee personen, de moeder en de zoon. Terwijl de begunstigde, zeer bijkomstig in dit geval, een kind van de zoon kan zijn. Belangrijk is dat de moeder haar rechten post mortem kan overdragen: op het ogenblik van haar overlijden gaat de polis ipso facto over op naam van de zoon en ontsnapt die dus aan successierechten! Maar tegelijk behoudt de moeder bij leven de controle over het contract: indien zij dat wenst, kan ze alles intrekken. Dat is dus een dubbel voordeel. Successierechten vermijden is niet altijd makkelijk, maar het is wel handig om de controle over de polis te behouden en om die reden wordt vaak voor een levensverzekering gekozen. Voorbeeld: een oom schenkt geld aan zijn neef, maar evengoed gaat het om ouders die schenken aan hun dochter. Deze neef belegt dat geld van zijn oom in een tak 23-levensverzekeringscontract op zijn naam. Hij is dan zowel de verzekeringnemer als de verzekerde, terwijl de oom de begunstigde is. Deze schenking gaat ook gepaard met een bijkomende clausule (pacte adjoint) tussen de schenker (oom) en de begiftigde (neef), die voorziet in de betaling van een rentelast. Doorgaans bedraagt die 4% per jaar, maar dat is in feite bijkomstig. Het belangrijkste is dat de neef, als verzekerde, het contract kan beheren door van fondsen te switchen, maar zonder geld op te nemen. Tenminste zolang de begunstigde oom deze gang van zaken aanvaardt. Ook hier maakt een levensverzekering het mogelijk om een soort schenking te doen en toch de controle over het kapitaal te behouden. Dat is niet onbelangrijk, want volgens het Burgerlijk Wetboek is een schenking onherroepelijk! Een ander voorbeeld illustreert deze vrijheid en het belang van de aanvaarding of de naam van de begunstigde. Een man sluit een levensverzekering af met zijn partner als begunstigde, maar zonder het contract ter ondertekening aan haar voor te leggen. In geval van onenigheid en een nieuwe romance kan de naam van de begunstigde eenvoudig worden gewijzigd. "Het levensverzekeringscontract is een echt Zwitsers zakmes", stelt een makelaar. Op voorwaarde dat men niet improviseert en alles met een specialist uitwerkt. Het nadeel bij levensverzekeringen zijn de kosten en belastingen. De staat heft een belasting van 2% op elke storting. Dan zijn er natuurlijk ook de instapkosten die de maatschappij aanrekent: tot 3,5% voor sommige polissen. Dit is duidelijk te veel, vooral in deze tijden van lage rendementen! U kiest dus beter voor producten die 2% of minder kosten aanrekenen. Vergeet niet dat sommige makelaars voordelige tarieven weten te bedingen van 2% of zelfs 1,5%, inclusief hun eigen commissie. En weet ook dat sommige contracten beginnen met instapkosten van 3,5%, die vervolgens geleidelijk afnemen. Niet makkelijk te vergelijken! Zowel tak 21 als tak 23-contracten zijn vrijgesteld van de roerende voorheffing van 30%, dat is positief. Maar bij tak 23 moet de looptijd van het contract wel langer zijn dan 8 jaar. En van vroeger uittreden is geen sprake: dan betaalt u niet alleen de roerende voorheffing, maar zelfs berekend op een fictief rendement van 4,75% per jaar! Gezien de realiteit van de laatste jaren komt dit neer op een gul cadeau aan de fiscus...