...

"Veel artsen zien armoede als een ver-van-mijn-bed-show, maar dat is het niet. Het probleem wordt met de dag groter." "Het grootste aantal deelnemers aan de enquête is afgestudeerd aan de grootste universiteiten (KU Leuven, UGent). Het gaat meestal om 40-plussers die meer dan 44 uur per week werken en gemiddeld meer dan 70 patiënten per week zien. Ik denk dat dit een vrij representatieve groep is en dat de resultaten betrouwbaar zijn." "Een zeer belangrijke vaststelling is dat een groot deel van de respondenten heeft moeten werken om de studies te betalen (30%) en dat wel 60% van de deelnemers ooit tijdens het professionele leven op de kosten heeft moeten letten. De alertheid voor het onderwerp zou kunnen te maken hebben met de eigen geschiedenis, een vorm van ervaringsdeskundigheid." "De meeste deelnemende artsen zijn afgestudeerd vóór de invoering van de toelatingsproef geneeskunde/tandheelkunde. De vraag rijst of die proef geen sociodemografische verandering heeft teweeggebracht. De verwachtingen omtrent wetenschappelijke kennis zijn hoog en vooropleidingen zijn duur. Is de populatie studenten niet opgeschoven naar hoger op de maatschappelijke ladder?" "Professor Eggermont, de voorzitter van de examencommissie, meldt mij dat de commissie zelf geen sociodemografische gegevens verzamelt over de deelnemers aan de toelatingsproef. Dat studenten geneeskunde van thuis uit wellicht minder vertrouwd zijn met armoede of factoren van kansarmoede in vergelijking met een doorsneegroep leeftijdsgenoten, sluit hij niet uit. Hij aarzelt wel om dat aan het toelatingsexamen toe te schrijven: er bestaan ook toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle voorbereidingssessies. Prof. Eggermont is het met mij eens dat het belangrijk is om het thema armoede in de opleiding geneeskunde ter sprake te brengen, gezien de impact van armoede op gezondheid en levensverwachting." "De meeste deelnemers waren huisartsen, psychiaters en gynaecologen. Precies de artsen die het meest met armoede geconfronteerd worden. Psychiaters werken bijvoorbeeld met patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening en een laag vervangingsinkomen: ziek maakt arm. Daarnaast met patiënten die psychisch uit evenwicht raken door financiële problemen - faillissement, ontslag op het werk, echtscheiding: arm maakt ziek. Gynaecologen worden geconfronteerd met zwangere patiënten die niet genoeg geld hebben om een kindje op te voeden." "Het doet mij veel plezier dat meer dan 70% van de collega's vinden dat mensen in armoede niet verantwoordelijk zijn voor hun situatie. Armoede is een intergenerationeel probleem, waarin mensen terechtkomen door omstandigheden, vindt opnieuw meer dan 70%. Helaas vindt daarnaast meer dan 40% van de artsen nog steeds dat deze mensen niet genoeg zelf doen om iets aan hun situatie te veranderen, 30% vindt dat ze verkeerde prioriteiten stellen. Ik denk dat hier het totaal foute beeld speelt van mensen in armoede die rondlopen met een dure smartphone, en thuis een Playstation en breedbeeld-tv in de woonkamer hebben staan. Percepties die armoedeorganisaties gedurende jaren hebben ontkracht, maar blijkbaar is niet iedereen mee. Het is een prioritaire opleidingsdoelstelling om daar iets aan te doen, naast uit te leggen dat in armoede levende mensen onvoldoende gezondheidsvaardigheden hebben." "In de basisopleiding heeft 14% van de deelnemende artsen iets geleerd over armoede, en in de vervolgopleiding 21%, wat nog steeds fors onvoldoende is. Maar 10% van de artsen vindt dat hij of zij voldoende kennis heeft om het vak bij deze doelgroep goed uit te oefenen. (*) Onze hypothese bij het opstellen van de enquête was dat er een schrijnend gebrek is aan kennis, en dat blijkt te kloppen. Meer dan de helft van de deelnemende collega's wil graag bijscholing over armoede, een andere 30% sluit het niet uit. Ook de kennis over de terugbetalingscategorieën van medicatie is bedroevend." "De respondenten zijn het erover eens dat armoede een hoger risico meebrengt van psychische en lichamelijke klachten, samen met een geringere gezondheidsgeletterdheid, en van mindere kwaliteit van toegediende zorg. Dat laatste is alarmerend en vraagt beleidsaanpassingen. Ook laattijdigheid van zorg heeft enorme implicaties, voor zowel de individuele prognose van de patiënt als voor de economische meerkost voor de maatschappij." "De afbouw van de toegankelijkheid van sociale diensten van ziekenfondsen wordt als zeer negatief ervaren. Na de coronacrisis is de reguliere werking niet meer heropgestart, en blijft alles online. Dat is gebruiksonvriendelijk voor mensen die digitaal niet goed onderlegd zijn. En de indruk bestaat dat mensen daardoor minder financiële en praktische steun krijgen, en ze hun rechten niet of onvoldoende kunnen uitoefenen." "Multidisciplinaire integratie met bijvoorbeeld maatschappelijk werk in huisartsenpraktijken wordt meermaals geopperd als belangrijke maatregel. Sociaal assistenten zijn onmisbaar in de zorg voor deze doelgroep, maar intussen is dat ook een knelpuntberoep geworden." "Mogelijke oplossingen die genoemd worden, zijn gezonde maaltijden als ondersteuning voor mensen in armoede, op school en in het algemeen. Verder: toeleiding naar werk maximaal ondersteunen en stimuleren. Maar iemand die echt ziek is, moet voldoende vervangingsinkomen krijgen." "Tot slot is het opvallend dat de deelnemers de Orde der Artsen buiten schot houden als het gaat over organisaties of beleidsorganen die verantwoordelijkheid hebben in dit dossier. Kan de Orde geen richtlijnen maken, bijvoorbeeld, over hoe artsen omgaan met deze kwetsbare doelgroep, zoals ze dat doen in zoveel andere deontologische kwesties?"