...

Op initiatief van de Universiteit Antwerpen en de werkgroep 'Ziek maakt arm, arm maakt ziek' van de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid bevroegen Artsenkrant, het maandblad De Apotheker en de Franstalige tegenhangers dit voorjaar artsen en apothekers over hun attitude tegenover patiënten in armoede. Antwoorden kwamen er vooral van huisartsen, psychiaters en gynaecologen, niet toevallig disciplines die vaak met armoede geconfronteerd worden.Zeven op de tien respondenten noemen armoede een 'intergenerationeel' probleem. In armoede kom je terecht door omstandigheden, stelt een meerderheid.Dokters associëren armoede in de eerste plaats met financiële problemen. Ze zoeken daarvoor systemische oplossingen, maatregelen die de zorgtoegankelijkheid verbeteren. Concreet is men bijvoorbeeld voorstander van een uitbreiding van de regeling derde betaler ook voor specialisten en andere zorgverleners, het afschaffen of differentiëren van remgelden, enz. Tijdens hun consultatie houden vrijwel alle artsen rekening met de financiële achtergrond van de patiënt in armoede. Medische kosten worden actief bevraagd en zo maakt men geldproblemen bespreekbaar. Artsen zetten zich ook extra in en/of verwijzen patiënten in armoede door naar het OCMW of een sociale dienst. Twee artsen op de vijf zeggen 'altijd of vaak' gratis te werken voor behoeftige patiënten. Iets meer dan de helft doet dat 'soms' of 'zelden'. Uitstel van betaling kan voor een arts op de vijf en twee op de vijf bieden een afbetalingsplan aan. Maar het gros van de respondenten meent ook dat mensen in armoede minder kwaliteitsvolle zorg krijgen vergeleken met wie niet in armoede leeft. Ook ervaren ze de afbouw van de sociale diensten van de ziekenfondsen - die na de coronacrisis enkel online heropstartten - als zeer negatief en gebruiksonvriendelijk voor wie digitaal niet goed onderlegd is. De helft van de artsen en apothekers vindt het lastig werken met patiënten in armoede en vier artsen op de tien menen dat deze mensen onvoldoende doen om hun situatie te verbeteren. Voor bijna een arts op de drie stellen ze verkeerde prioriteiten. Opmerkelijk is dat zeven dokters op de tien van zichzelf vinden over voldoende kennis te beschikken om hun rol als zorgverlener voor patiënten in armoede goed te kunnen spelen. Het contrasteert met de (eveneens) ruime meerderheid die toegeeft dat het thema armoede niet aan bod kwam tijdens de basis- of de vervolgopleiding. Meer dan de helft wil zich graag bijscholen, nogmaals 30% staan er open voor. Overigens is de kennis van de terugbetalingscategorieën inzake medicatie bij artsen bedroevend. Nog aan te stippen is dat het medisch en farmaceutisch korps blijkbaar maar matig geïnteresseerd is in het thema armoede. 774 artsen en 172 apothekers vulden de vragenlijst in. Ter vergelijking: voorjaar 2020 overspoelden meer dan 4.000 enquêteformulieren met vragen over 'burn-out en verslavingen' de redactie.