...

Vandaag klinkt het wat macaber, maar in de 19de eeuw was het een echte rage om kostbare boeken te laten inbinden in wat in keurig Engels heet Antropodermic bibliopegy. Boeken met een menselijk jasje dus. De gevoelige lezer weze gewaarschuwd. "De huid was afkomstig van geamputeerde ledematen of niet opgeëiste lichamen of zelfs van terechtgestelden, lijken uit de anatomiezalen van medische scholen, ze kwamen uit het armenhuis of werden gewoon opgegraven op het kerkhof", lezen we in een verhandeling van dr. Maurits Biesbrouck en prof. em. dr. Omer Steeno in het tijdschift Geschiedenis der Geneeskunde. Volgens kenners gelijkt mensenhuid op "iets tussen geiten- en varkensleder, met een borst- en buikstreek die een fijnere korrel vertonen dan de rugzijde". In dikte kwam mensenhuid, naar verluidt, zowat overeen met fijn geitenleer. In zeldzame gevallen werd ook vrouwenhuid gebruikt, zoals dat het geval was met twee kostbare edities van De Dodendans met tekeningen van Hans Holbein de Jongere. Bij één exemplaar moest de boekbinder de menselijke huid zelfs splitsen omdat hij onvoldoende in voorraad had. "Het voorplat werd ingebonden in de buitenste huidlaag en heeft een wat hobbelige structuur, iets als zacht schuurpapier. De rug en het achterplat, gemaakt van de binnenlaag, voelen aan als geitenleer".Tussen deze zeer gegeerde curiosa behoren ook twee exemplaren van de 1568-editie van Vesalius' meesterwerk De Humani Corporis Fabrica Libri Septem. Ze werden allebei vervaardigd door het huis Schavye in Brussel, hofleverenacier voor Willem der Nederlanden en later voor Leopold I. Uit documenten is bekend dat de twee door het huis Schavye in mensenhuid ingebonden exemplaren van de Fabrica, in de jaren 1860-70 werden ingebonden.Wie de huiddonor was voor de Fabrica uit de Koninklijke Collectie is niet bekend. Hoe kwam de donor ertoe zijn huid daartoe te lenen, vooropgesteld dat hij of zij die beslissing ook zelf nam? We weten evenmin of Schavye twee stukken huid van het zelfde lichaam of van twee verschillende lichamen gebruikte voor de twee antropodermische exemplaren van de Fabrica die bij hem besteld waren. Het oudste exemplaar bevindt zich nu in de John Hay Library in Providence, de hoofdplaats van de Amerikaanse staat Rhode Island. Het boek kwam daar terecht via een schenking door William Easton Louttit, een notoir verzamelaar van zeldzame boeken, uit dezelfde stad, Providence. "Het leder zelf voelt erg zacht aan, zoals gepolijst kalfsleder of gehamerd geitenleer. De korrel en kleur situeren zich tussen die van de geit en het wolschaap, met zichtbare eerder ver uiteen staande haarfollikels", getuigen Biesbrouck en Steeno.Het tweede exemplaar, ingebonden door Schavye's naaste medewerker Charles De Samblanx, met een voorplat geïllustreerd door Alphonse Dillens, bleef lang in het bezit van Schavye, en kwam in het jaar 1894 in handen van Graaf van Vlaanderen, Prins Philippe Eugène, de derde zoon van Leopold I.De antropodermische Fabrica bleef tot nader order in het bezit van het Koningshuis.Wat vaststaat is dat het werk na de dood van Leopold III in 1983 in handen kwam van zijn tweede echtgenote Prinses van Retie, Liliane Baels. Zij was het immers die op 25 oktober 1993 het bewuste werk tijdens een black tiediner in het kasteel van Argenteuil, toonde aan een zestal genodigden. Onder de aanwezigen Sir Keith Peters, emeritus professor geneeskunde aan de universiteit van Cambridge én Minister van Staat Herman De Croo, als voorzitter van de Koninklijke Stichting Prinses Liliane voor Cardiologie.Herman De Croo bevestigde in 2009, in een schrijven aan prof. Steeno, dat Prinses Liliane op die bewuste bijeenkomst het boek aan het gezelschap toonde. De liberale voorman herinnerde zich nog heel goed de voorplat van het in mensenhuid ingebonden boek met de tekening van Alphonse Dillens, gebaseerd op de beroemde skeletfiguur met de spade uit de eerste Fabrica-editie van 1543. Ook prof. em. Michel Verwilghen (UCL), die tussen 1987 en 2002 archivaris op vrijwillige basis was in Argenteuil, bevestigde het kostbare boek die avond in handen te hebben gehad en met bewondering gekeken te hebben naar een prent voorstellende "een doorsnede van mensenhersenen". Van dat ogenblik af zijn we het spoor bijster van deze bijzondere Fabrica. Volgens Michel Verwilghen, auteur van het boek Le Mythe d'Argenteuil, kwam het boek niet meer aan de oppervlakte na het overlijden van Prinses Liliane en de daaropvolgende ontruiming van het kasteel van Argenteuil.Een logische verklaring zou kunnen zijn dat de huidige rechtmatige eigenaars de erfgenamen zijn uit het tweede huwelijk van koning Leopold III. De weduwe van de overleden Prins Alexander, Lea Wolman, bevestigde echter het boek niet in bezit te hebben. Prinses Esmeralda van haar kant liet weten het boek na de dood van haar moeder niet meer gezien te hebben. Van Prinses Marie-Christine die in de Verenigde Staten woont, hebben de onderzoekers geen nieuws gekregen.Voor zover bekend zijn de opeenvolgende eigenaars van het werk: Josse Schavye, Prins Philippe Eugène van België, koning Albert I, Koning Leopold III en Liliane Baels, Prinses van Retie. In een brief liet Koning Albert II weten dat de Fabrica zich niet bevindt in de bibliotheek van het Koninklijk Paleis. Foto's van het bijzondere boek zijn helaas niet bekend, zo bevestigde ook kabinetschef van Boudewijn I en Albert II, Jacques van Ypersele de Strihou, in 2010 in een brief aan prof. em. dr. Steeno.Tal van vragen blijven onopgelost. Het werk is noch te vinden in de bibliotheek van Laken, noch in het Archief van het Koninklijk Paleis, noch in het kasteel van Argenteuil. Het is evenmin terug te vinden in de catalogi van de 'koninklijke' veiligen van de laatste decennia. Het bewuste boek staat daarentegen wel vermeld in de inventaris van het archief van het Koninklijk Paleis. Bijgevolg moet het als spoorloos beschouwd worden.De hamvraag is: wie of welke instelling is momenteel in bezit van het exemplaar dat de Graaf van Vlaanderen destijds aankocht? De waarde van deze antropodermische band van de editie uit 1568 van Vesalius' meesterwerk De Humani Corporis Fabrica Libri Septem, is heel moeilijk in te schatten, vooral omdat het om een uniek werk gaat. Prins Philippe van België betaalde in 1894 voor het boek de som van 310 frank, omgerekend naar vandaag circa 2000 euro. Vandaag is het boek allicht een veelvoud van dit bedrag waard. Ter vergelijking: in 2007 is een exemplaar van de editie 1568, weliswaar niet in mensenhuid ingebonden, in Italië verkocht voor 18.000 euro. Het meest prestigieuze nog bekende exemplaar van de Fabrica, een met de hand ingekleurd vermoedelijk presentexemplaar voor keizer Karel V, werd in 1998 geschat op 400.000 tot 600.000 US dollar en uiteindelijk, volgens het hoofd van de afdeling boeken en manuscripten van het veilinghuis Sotheby's, en door een anonieme verzamelaar gekocht voor de fraaie som van 1.652.500 US dollar.Wie inlichtingen kan verschaffen die kunnen helpen bij het opsporen van dit kostbare boek, gelieve contact op te nemen met de redactie.