...

Voor deze tentoonstelling grijpt Bozar terug naar de aloude, ietwat in onbruik geraakte formule van de retrospectieve. Maar liefst 150 kunstwerken - schilderijen, tekeningen, objecten, installaties - geven een overzicht van een oeuvre dat meer dan zes decennia overspant.Vanaf 1948 ontwikkelt Roger Raveel (1921-2013) zijn eigen beeldtaal die in de loop der jaren zal evolueren, van figuratief naar bijna abstract tot conceptueel, maar die steeds de stempel Raveel draagt. Zijn werk is vanop mijlen afstand herkenbaar. Vanuit zijn habitat in Machelen-aan-de-Leie kijkt hij naar de wereld, al verraadt een foto met David Hockney dat hij wel degelijk ook naar buiten kwam. Raveel kende de grote meesters van de kunst. Hij proeft van hen, citeert hen in zijn werk, maar blijft altijd Raveel, steeds vertrekkend van of op zoek naar zijn eigen identiteit. In zijn zelfportretten stelt hij zich wel eens voor met een leeg aangezicht. De tentoonstelling start in 1948, met enkele werkjes waarin hij vroeger werk dat hij de moeite waard vindt, kopieert. Een Spielerei, maar ook een manifest. Raveel ontdoet zich van de invloeden van het Vlaamse expressionisme en gaat andere horizonten opzoeken. Het lijkt wel alsof hij de beeldtaal van Luc Tuymans voorafspiegelt. Maar al gauw zal hij de kleur ontdekken, het Raveel-groen onder andere dat hij in zijn tuin na een flinke regenbui moet hebben opgemerkt.De kunst van de alledaagsheid, zo zou je het oeuvre van Raveel kunnen omschrijven. Zijn dagelijkse wandeling langs het drankenwinkeltje, door de velden, voorbij het voetbalplein, langs de betonnen paaltjes, tot aan het schooltje, zijn liefde voor het buurmeisje Zulma die zijn leven lang aan zijn zij zou blijven. Raveel was wel degelijk geworteld in de Vlaamse klei, wat ook zijn vriendschap en verwantschap met Hugo Claus verklaart.Vergis u niet: net als Hugo Claus was Raveel ook een man van de wereld, of zoals de dichter Roland Jooris zich hem herinnert: een geboren schilder, een zelfverklaarde gigolo, eigenzinnig genie, de weerbarstige figuur aan de zijkant. (*) "En ergens was het allemaal een beetje waar." Jooris zou ook de eerste curator worden van het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie. Roger Raveel wist wat er in de kunsten omging, hij kende de stromingen van La Jeune Peinture Belge, Cobra, pop art, land art, arte povera..., hij kende het werk van Mondriaan, Fernand Léger, Matisse, Appel, Jorn, Rauschenberg, en in eigen land Spilliaert, Brusselmans, Jan Burssens... Maar Raveel bleef - zoals het een groot kunstenaar betaamt - koppig zijn eigen weg gaan. Als iedereen abstract ging schilderen, bleef hij bij het figuratieve. Als de figuratie weer ontdekt werd, ging hij abstract werken. En voor de installatiekunst gemeengoed werd maakte hij beschilderde karretjes, toverde hij een oude garagepoort om tot een reusachtig schilderij, bracht hij levende duiven en kanaries in kooien op het schilderij aan, terwijl de kat op de loer ligt. Raveel was een avantgardist pur sang! In ruim 60 jaar heeft Raveel een zeer consistent oeuvre afgeleverd. Met een aantal weerkerende elementen als rode draad. De man in horizontaal gestreepte outfit bijvoorbeeld, hij lijkt wel een stripfiguur, een karikatuur van een celbewoner in een gevangenis, een man gevangen in zijn eigen identiteit? Het witte vierkant dat een leegte in het schilderij brengt, als een tekstballon die je zelf moet invullen? Roland Jooris stelt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het witte vierkant zijn oorsprong vindt in een wit laken aan de wasdraad dat als het ware een wit gat in het landschap veroorzaakt. Later vervangt Raveel het witte vlak door een spiegel zodat hij de omgeving, maar ook de toeschouwer in het kunstwerk integreert. En de mens letterlijk een spiegel voorhoudt? Er schuilt ook een zekere vorm van humor in het werk van Raveel, geen sarcastische, bijtende humor, eerder een zalvende humor. Alsof hij wil zeggen: je moet het allemaal niet zo ernstig nemen. ' Het universele in het alledaagse aan het licht brengen' en ' de mens in zijn alledaagse beslommeringen en als universeel gegeven' plukken we uit de zaalteksten. Een sleutelwerk om het raadsel Raveel toch ietwat te vatten is De Schilderijenoptocht van 1978 te Machelen-aan-de-Leie. Een lokaal gebeuren, zo geeft de titel aan. Voorop loopt een man met een aangezicht bestaande uit kleurvlakjes (Raveel?) en hij houdt een werk van Mondriaan omhoog, in de optocht dragen andere personages werken van andere meesters, eentje zelfs een wit vierkant, een andere een religieus tafereel met Judaskus. Roland Jooris: "Raveel raakte zijdelings overal aan, maar was nergens onder te brengen. Een weerbarstige figuur, die altijd aan de zijkant stond, in zijn dorp, in België, in de wereld." (*) De tentoonstelling schetst een erg volledig beeld van het artistieke parcours van de kunstenaar, en wordt vanaf 28 maart aangevuld met de expo Zien, Denken, Schilderen. Een gesprek met Roger Raveel in het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie waar het werk van Raveel getoetst wordt aan dat van collega's zoals Appel, Brusselmans, Ensor, Spilliaert, Permeke, Van de Woestyne ... en Vincent Van Gogh voor wie hij een bijzondere bewondering had.