Zelden heb ik zo vol ongeloof op de rand van mijn stoel naar een groene tafel met veelkleurige ballen zitten staren. Het WK snooker was een weergaloos spektakel, met voor het eerst een winnaar vanaf het Europese continent, een Belg zowaar: de sympathieke Limburger Luca Brecel. Eeuwige belofte? Nee dus. Al snel dook in de media de vraag of deze 'cafésporter' aanspraak kan maken op de titel 'Sportman van het jaar'. En of snooker überhaupt een sport is.

Hans Vandeweghe, een bekend en geroemd sportjournalist die nooit te verlegen is voor enige controverse, mengde zich in het debat met de volgende definitie van sport:

  • een competitie tegen individuen, teams, de tijd of score (check)
  • volgens (internationaal) vastgelegde regels (check)
  • een fysieke inspanning, die een effect heeft op hart- en bloedvaten (uncheck).

Die laatste voorwaarde mag je voor mijn part van de snookertafel vegen. Als Hans het over een 'positief' effect op hart- en bloedvaten heeft, dan kunnen we alvast de volgende olympische disciplines van de sportlijst schrappen: schieten, curling, gewichtheffen, sommige paardensporten, schoonspringen, zeilen en golf, met inbegrip uiteraard van de Belgische toppers in die competities. Sterker nog, sommige activiteiten waarvan niemand betwist dat het sporten pur sang zijn, worden ervan verdacht negatieve effecten op het hart te hebben. Zo is onlangs uit de Master@Heart-studie nog gebleken dat duur- en ultrasport de kans op coronaire atheroomplaques verhoogt.

Geweldige bijwerking

Kijk je ook naar het risico op blessures, eetstoornissen, overtraining of dopinggebruik, dan kun je rustig stellen dat bij uitbreiding de meeste vormen van topsport niet zo gezond zijn, en alleszins minder heilzaam dan een paar keer in de week stevig wandelen, joggen, baantjes in zwembad trekken of recreatief fietsen. Voor een sportarts die profs begeleidt, is het vaak op twee gedachten hinken: ga ik voor maximale gezondheid of voor maximale prestaties? Vroeg of laat worden compromissen dillema's. Het verlamt me niet, maar ik denk daar wel geregeld over na.

Sport en gezondheid worden vaak in een adem genoemd. De waarheid gebiedt ons echter vast te stellen dat gezondheid in het beste geval een geweldige bijwerking van sport is, maar geenszins de bestaansreden. Mensen zijn op een gegeven moment in de geschiedenis gaan sporten omdat ze van nature willen overleven - desnoods gewapenderhand - en sport een gesublimeerde vorm voor oorlogsvoering is. Combat for gentlemen (and gentle women). Een ander oorspronkelijk motief is de promotie van groepsidentiteit; daarom zijn teamkleuren, insignes en vlaggen zo belangrijk in de sport. Nog een verpletterde beweegreden (letterlijk en figuurlijk) is roem of geld, zowel voor de atleet zelf als voor de organisator die wed-strijden verkoopt ter vermaak en verstrooiing van het volk. Brood en spelen.

Gezondheid is in het beste geval een geweldige bijwerking van sport, maar geenszins de bestaansreden

Dat veel sportactiviteiten ook gezond zijn, zijn we pas in de loop van de 20ste eeuw gaan beseffen. Dat is ook het excuus waarom we de vele nadelen van topsport voor lief nemen. Sporthelden zijn vaak monomane grootverdieners die over lijken gaan en met de grimlach roofbouw op hun eigen lichaam plegen, maar we zien dat door de vingers, onder meer omdat ze andere mensen en met name kinderen aanzetten tot sporten. Denk maar aan het Kim- en Justin-effect in het tennis. Eddy Merckx heeft er vroeger wel voor gezorgd dat er meer tv's dan fietsen werden verkocht, maar een kniesoor die daarover valt.

Sommige voetballers, volleybalspelers en motorcrossers hangen op hun 40ste aan elkaar als een Ikea-kast zonder handleiding. Veel boksers, maar ook andere vecht- of contactsporters incasseren tijdens hun carrière zoveel klappen op het hoofd dat ze zich in hun nadagen niet meer herinneren hoeveel kaarsjes ze moeten uitblazen als ze het geluk hebben nog vaak jarig te kunnen zijn.

Lichtend baken

Dat lot zal Brecel alvast bespaard blijven. Topsnooker is meer dan een mindgame met ballen. Het vergt doorgedreven fijne motoriek, buitenaardse behendigheid, sublieme hand-oogcoördinatie, stalen zenuwen, gewiekste ademhalingscontrole en zelfs enige lenigheid. Die vaardigheden verwerven topspelers in de loop van duizenden uren training. Een stevige portie visionaire driehoeksmeting helpt ook. Dit is niet het spelletje waarmee u en ik wat tijd zoek maken op een avondje stappen; dit is van een totaal andere orde.

Brecel is een toonbeeld van doorzettingsvermogen, geloof in eigen kunnen ondanks blessures en tegenslagen (11 keer de eerste ronde niet overleefd op het WK), professionalisme, respect voor de tegenstander, fairplay en ingetogenheid bij winst en verlies. Dat zijn nu ik erbij stilsta stuk voor stuk kwaliteiten die almaar zeldzamer worden in de zogenaamd 'echte' sportcompetities. Brecel is een lichtend baken voor talentvolle jongeren die topsport ambiëren, en het levende bewijs dat geduld, geloof en hard werken lonen.

Topsnooker is niks voor hansworsten, dus laat ons de definitie van daarnet maar even herbekijken. Om lang en gezond te leven moet je niet sporten maar bewegen: 150 minuten per week matig tot intensief. Meer dan 35% van onze volwassen bevolking haalt dat niet. Sport is alles wat lichamelijke beweging of behendigheid inhoudt. Daarom zijn snooker, darts of golfen in mijn optiek wél sporten, maar schaken of kleurenwiezen niet.

Als sporten helpt om een gezondere levensstijl aan te nemen, des te beter. Brecel heeft voor zijn WK-finale netto 10 uur overeind gestaan. Niet kwaad. Maar sporten is ook een prima manier om de bovenkamer te luchten. Op welke manier mensen hun mentale gezondheid willen soigneren, dat moet iedereen voor zichzelf bepalen. De funfactor en de sociale dimensie van sporten zijn daarbij in elk geval belangrijke factoren.

Brecel is een lichtend baken voor talentvolle jongeren die topsport ambiëren, en het levende bewijs dat geduld, geloof en hard werken lonen

Dus ja, Brecel mag en kan wat mij betreft gerust sportman van het jaar worden, net als Dancing Dimi of de opkomende E-sporters uit ons land die zich internationaal beginnen te roeren. Maar, zo hoor ik u denken, hoe zit het dan met dat 'op de lappen gaan' van onze vriend Luca? Ondermijn je zo niet de geloofwaardigheid van topsport? Misschien wel, maar ik wil de aerobe topsporters die de bloemetjes weleens stevig buitenzetten de kost niet geven. Bedenk ook dat de belangrijkste competities van onze populairste sport worden gesponsord door respectievelijk een biermerk (Jupiler) en een merk van chips (Croky). Ik weet niet of dát zo bevorderlijk is voor het imago van topsport als uithangbord van gezondheid.

Zelden heb ik zo vol ongeloof op de rand van mijn stoel naar een groene tafel met veelkleurige ballen zitten staren. Het WK snooker was een weergaloos spektakel, met voor het eerst een winnaar vanaf het Europese continent, een Belg zowaar: de sympathieke Limburger Luca Brecel. Eeuwige belofte? Nee dus. Al snel dook in de media de vraag of deze 'cafésporter' aanspraak kan maken op de titel 'Sportman van het jaar'. En of snooker überhaupt een sport is. Hans Vandeweghe, een bekend en geroemd sportjournalist die nooit te verlegen is voor enige controverse, mengde zich in het debat met de volgende definitie van sport:Die laatste voorwaarde mag je voor mijn part van de snookertafel vegen. Als Hans het over een 'positief' effect op hart- en bloedvaten heeft, dan kunnen we alvast de volgende olympische disciplines van de sportlijst schrappen: schieten, curling, gewichtheffen, sommige paardensporten, schoonspringen, zeilen en golf, met inbegrip uiteraard van de Belgische toppers in die competities. Sterker nog, sommige activiteiten waarvan niemand betwist dat het sporten pur sang zijn, worden ervan verdacht negatieve effecten op het hart te hebben. Zo is onlangs uit de Master@Heart-studie nog gebleken dat duur- en ultrasport de kans op coronaire atheroomplaques verhoogt. Geweldige bijwerkingKijk je ook naar het risico op blessures, eetstoornissen, overtraining of dopinggebruik, dan kun je rustig stellen dat bij uitbreiding de meeste vormen van topsport niet zo gezond zijn, en alleszins minder heilzaam dan een paar keer in de week stevig wandelen, joggen, baantjes in zwembad trekken of recreatief fietsen. Voor een sportarts die profs begeleidt, is het vaak op twee gedachten hinken: ga ik voor maximale gezondheid of voor maximale prestaties? Vroeg of laat worden compromissen dillema's. Het verlamt me niet, maar ik denk daar wel geregeld over na. Sport en gezondheid worden vaak in een adem genoemd. De waarheid gebiedt ons echter vast te stellen dat gezondheid in het beste geval een geweldige bijwerking van sport is, maar geenszins de bestaansreden. Mensen zijn op een gegeven moment in de geschiedenis gaan sporten omdat ze van nature willen overleven - desnoods gewapenderhand - en sport een gesublimeerde vorm voor oorlogsvoering is. Combat for gentlemen (and gentle women). Een ander oorspronkelijk motief is de promotie van groepsidentiteit; daarom zijn teamkleuren, insignes en vlaggen zo belangrijk in de sport. Nog een verpletterde beweegreden (letterlijk en figuurlijk) is roem of geld, zowel voor de atleet zelf als voor de organisator die wed-strijden verkoopt ter vermaak en verstrooiing van het volk. Brood en spelen.Dat veel sportactiviteiten ook gezond zijn, zijn we pas in de loop van de 20ste eeuw gaan beseffen. Dat is ook het excuus waarom we de vele nadelen van topsport voor lief nemen. Sporthelden zijn vaak monomane grootverdieners die over lijken gaan en met de grimlach roofbouw op hun eigen lichaam plegen, maar we zien dat door de vingers, onder meer omdat ze andere mensen en met name kinderen aanzetten tot sporten. Denk maar aan het Kim- en Justin-effect in het tennis. Eddy Merckx heeft er vroeger wel voor gezorgd dat er meer tv's dan fietsen werden verkocht, maar een kniesoor die daarover valt. Sommige voetballers, volleybalspelers en motorcrossers hangen op hun 40ste aan elkaar als een Ikea-kast zonder handleiding. Veel boksers, maar ook andere vecht- of contactsporters incasseren tijdens hun carrière zoveel klappen op het hoofd dat ze zich in hun nadagen niet meer herinneren hoeveel kaarsjes ze moeten uitblazen als ze het geluk hebben nog vaak jarig te kunnen zijn.Lichtend bakenDat lot zal Brecel alvast bespaard blijven. Topsnooker is meer dan een mindgame met ballen. Het vergt doorgedreven fijne motoriek, buitenaardse behendigheid, sublieme hand-oogcoördinatie, stalen zenuwen, gewiekste ademhalingscontrole en zelfs enige lenigheid. Die vaardigheden verwerven topspelers in de loop van duizenden uren training. Een stevige portie visionaire driehoeksmeting helpt ook. Dit is niet het spelletje waarmee u en ik wat tijd zoek maken op een avondje stappen; dit is van een totaal andere orde. Brecel is een toonbeeld van doorzettingsvermogen, geloof in eigen kunnen ondanks blessures en tegenslagen (11 keer de eerste ronde niet overleefd op het WK), professionalisme, respect voor de tegenstander, fairplay en ingetogenheid bij winst en verlies. Dat zijn nu ik erbij stilsta stuk voor stuk kwaliteiten die almaar zeldzamer worden in de zogenaamd 'echte' sportcompetities. Brecel is een lichtend baken voor talentvolle jongeren die topsport ambiëren, en het levende bewijs dat geduld, geloof en hard werken lonen.Topsnooker is niks voor hansworsten, dus laat ons de definitie van daarnet maar even herbekijken. Om lang en gezond te leven moet je niet sporten maar bewegen: 150 minuten per week matig tot intensief. Meer dan 35% van onze volwassen bevolking haalt dat niet. Sport is alles wat lichamelijke beweging of behendigheid inhoudt. Daarom zijn snooker, darts of golfen in mijn optiek wél sporten, maar schaken of kleurenwiezen niet. Als sporten helpt om een gezondere levensstijl aan te nemen, des te beter. Brecel heeft voor zijn WK-finale netto 10 uur overeind gestaan. Niet kwaad. Maar sporten is ook een prima manier om de bovenkamer te luchten. Op welke manier mensen hun mentale gezondheid willen soigneren, dat moet iedereen voor zichzelf bepalen. De funfactor en de sociale dimensie van sporten zijn daarbij in elk geval belangrijke factoren. Dus ja, Brecel mag en kan wat mij betreft gerust sportman van het jaar worden, net als Dancing Dimi of de opkomende E-sporters uit ons land die zich internationaal beginnen te roeren. Maar, zo hoor ik u denken, hoe zit het dan met dat 'op de lappen gaan' van onze vriend Luca? Ondermijn je zo niet de geloofwaardigheid van topsport? Misschien wel, maar ik wil de aerobe topsporters die de bloemetjes weleens stevig buitenzetten de kost niet geven. Bedenk ook dat de belangrijkste competities van onze populairste sport worden gesponsord door respectievelijk een biermerk (Jupiler) en een merk van chips (Croky). Ik weet niet of dát zo bevorderlijk is voor het imago van topsport als uithangbord van gezondheid.