...

De "wet van 18 mei 2024 tot wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg en van de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen voor wat betreft de taalbeheersing van gezondheidszorgbeoefenaars" werd bekend gemaakt in het Staatsblad van 31 mei 2024. De nieuwe bepalingen treden in werking op 10 juni 2024.VisumvereisteArtikel 11 van de Zorgkwaliteitswet bepaalt thans dat het visum wordt uitgereikt door het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op basis van het basisdiploma van de gezondheidszorgbeoefenaar om het desbetreffende beroep in België te kunnen uitoefenen. De wet van 18 mei 2024 voegt aan deze bepaling het volgende toe. Naast het basisdiploma is ook het bewijs van voldoende kennis van de Nederlandse, Franse of Duitse taal vereist. Als bewijs van voldoende kennis van de taal geldt: 1° een diploma van secundair onderwijs van een Nederlandstalige, Franstalige of Duitstalige onderwijsinstelling of; 2° een diploma van hoger of universitair onderwijs van een Nederlandstalige, Franstalige of Duitstalige onderwijsinstelling of 3° naargelang het basisdiploma (behaald in een andere EU-lidstaat) een certificaat C1, B2, B1 of A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. In het laatste geval mogen de bewijsstukken op het moment van indiening van de aanvraag van het visum, niet ouder dan vier jaar zijn.Voldoende taalbeheersingIn de Zorgkwaliteitswet wordt een nieuw artikel 11/1 ingevoegd. Iedere gezondheidszorgbeoefenaar moet te allen tijde de Nederlandse, Franse of Duitse taal voldoende beheersen om zijn gezondheidszorgberoep op een kwaliteitsvolle manier te kunnen uitoefenen. De gezondheidszorgbeoefenaar aan wie een visum wordt uitgereikt, moet in zijn/haar portfolio de nodige gegevens bijhouden waaruit blijkt dat hij/zij beschikt over de vereiste taalbeheersing.Een nieuw artikel 11/2 bepaalt dat de vereisten inzake taalbeheersing niet van toepassing zijn op de buitenlandse gezondheidszorgbeoefenaar die op verzoek van en onder verantwoordelijkheid van een Belgische gezondheidszorgbeoefenaar bij een patiënt die onmogelijk medisch verantwoord kan worden verplaatst, welbepaalde uitzonderlijke verstrekkingen inzake gezondheidszorg stelt waarvoor de verantwoordelijke Belgische gezondheidszorgbeoefenaar niet over de nodige expertise beschikt om deze correct uit te voeren en waarvoor de buitenlandse gezondheidszorgbeoefenaar gekend is voor zijn bijzondere expertise.VrijstellingenKrachtens het nieuwe artikel 11/3 kan de koning nadere regelen bepalen op basis waarvan gezondheidszorgbeoefenaars een vrijstelling voor de vereisten inzake taalbeheersing kunnen bekomen. Hij kan daarbij voor de verschillende gezondheidszorgbeoefenaars een verschillende regeling treffen.Artikel 114 van de WUG wordt opgeheven. Dat artikel bepaalt dat de migrant wiens beroepskwalificaties in België werden erkend voldoende Nederlands, Frans of Duits moet kennen om het desbetreffende gereglementeerd beroep in België te kunnen uitoefenen.