...

Frequent worden artsen geconfronteerd met patiënten die onaangekondigd niet komen opdagen op een behandelafspraak. Hoe groot die groep is, is niet heel goed bekend. Een (oude) studie in de geestelijke gezondheidszorg kwam in 2010 tot een gemiddelde van 5 à 8%. Bij sommige zorgvoorzieningen zou dit oplopen tot 14%.Het spreekt vanzelf dat dit ongewenste praktijken zijn. Voor de zorgverlener en voor de andere patiënten gaat hierdoor kostbare behandeltijd verloren. Bovendien, zo blijkt ook, is de 'no-show' een belangrijke voorspeller van een volledige stopzetting van de behandeling.Om het aantal patiënten dat zijn kat stuurt binnen de perken te houden, kunnen artsen een 'no-showvergoeding' vragen. Deontologisch is dit geen probleem. De vorige versie van de Code van Geneeskundige Plichtenleer liet het expliciet toe. De nieuwe versie spreekt er niet meer over maar verbiedt het ook niet. Uit sommige rechtspraak - bij tandartsen - blijkt eveneens dat een verzuim vergoeding gerechtvaardigd kan zijn.Een vergoeding kan wel pas gevorderd worden indien de medische behandelingsovereenkomst geldig tot stand kwam. Dat wil zeggen: nadat de partijen elkaar fysiek ontmoet hebben en nadat - na eventueel onderzoek van de patiënt - het therapeutisch beleid werd besproken. Uiteraard gaan er hier doorgaans telefonische, elektronische of e-mailcontacten aan vooraf. Een verzuimvergoeding kan echter pas gevraagd worden als bij het maken van een afspraak een verbintenis ten opzichte van elkaar wordt aangegaan.Essentieel voor de rechtbank is dat de patiënt gemaakte afspraken bevestigt. Het louter telefonisch of online boeken van een raadpleging valt hier niet onder. Volgens het Wetboek van Economisch Recht moet er immers sprake zijn van een 'verkoop op afstand'. Maar. Om de ziekteverzekering medische prestaties te kunnen aanrekenen, is er doorgaans wel een persoonlijk contact nodig tussen de arts en de patiënt. Online of telefonisch kunnen dus geen overeenkomsten worden afgesloten.Een 'no-showbeding' is strikt wettelijk gesproken niet vereist. Wel valt dit uiteraard aan te raden om bewijsproblemen te vermijden. Zo kan de clausule bijvoorbeeld vermeld worden op het afsprakenkaartje, in een bevestigings-e-mail of sms enz. De patiënt moet dit schriftelijk bevestigen, bijvoorbeeld door het aanvinken van kennisname bij online boeking of door een informed-consent formulier te ondertekenen. En er mag uiteraard geen verzuimvergoeding geëist worden indien er sprake is van overmacht.Komt een patiënt niet opdagen op een afspraak dan heeft de arts de keuze. Ofwel vraagt hij de verdere uitvoering van de overeenkomst - bijvoorbeeld door de patiënt te contacteren en een nieuwe afspraak te geven. Ofwel eist hij de ontbinding van de overeenkomst en een schadevergoeding wegens niet-opdagen. In dit laatste geval moet hij wel kunnen bewijzen dat hij werkelijk schade leed. Dat is zeker niet altijd evident. Door het niet-opdagen kan er immers tijd vrijkomen om een andere patiënt te behandelen. In dat geval lijdt de arts geen effectief inkomstenverlies. Aan te stippen valt dat de arts geen bewijs van werkelijke schade dient te leveren indien hij de toepassing van een vooraf afgesproken no-show-beding kan inroepen.Alvorens tot gerechtelijke invordering van een no-showstrafbeding te kunnen overgaan, moet de arts de patiënt wel eerst in gebreke stellen. Dit is een formele aanmaning om vrijwillig de gevorderde schadevergoeding te betalen. Daarmee kan de schuldeiser op een duidelijke, ondubbelzinnige wijze aanspraak maken op het nakomen van de verbintenissen door de schuldenaar. Betaalt de patiënt vervolgens geen 'spontane' no-showschade-vergoeding dan staat het de arts vrij tot de invordering over te gaan. Naargelang de hoogte van de schadevergoeding gaat het dan bij de vrederechter of bij de rechtbank van eerste aanleg over bedragen van respectievelijk maximaal 2.000 en 2.500 euro.