...

Oscar Dia, partner bij Antares Consulting, benadrukt dat verschillende organisatiemodellen de ontwikkeling van dag- en ambulante activiteit mogelijk maken. Die activiteit kan worden gestimuleerd aan de hand van geïntegreerde en autonome centra in het ziekenhuis, onafhankelijke centra (free standing center, FSC) en consultatiepraktijken. Naargelang de gekozen structuur is de link tussen het ziekenhuis en de ambulante activiteit sterk of zwak. In sommige landen zagen FSC-netwerken het licht. Nederland telt zo in 2022 402 autonome zorgcentra die niet-dringende selectieve zorg verstrekken voor dagopnames. In de Verenigde Staten werden de voorbije jaren heel wat mono-gespecialiseerde centra opgericht. Die werken onafhankelijk van de ziekenhuizen in meerdere disciplines: gastro-enterologie, oftalmologie, pijnkliniek, dermatologie/plastische geneeskunde, urologie en orthopedie. Analyse van de gegevens van de FOD Volksgezondheid leert dat daghospitalisatie in ons land de voorbije tien jaar niet zo sterk is toegenomen. "Globaal gezien is er een groei van 45,6% naar 53,7%, maar die is grotendeels het gevolg van de medische activiteit en van nieuwe versies van de APR-DRG + forfait. Bekijken we de cijfers voor dagchirurgie tussen 2009 en 2019 meer in detail, dan stellen we maar een beperkte toename vast, van 46,7% naar 47,8%. De switch naar het dagziekenhuis in België is eigenlijk gezichtsbedrog", stelt Oscar Dia. De expert van Antares Consulting stipt een aantal elementen aan die de ontwikkeling van ambulante zorg in ons land hebben ingeperkt: een complex en weinig transparant financieringssysteem dat ambulante zorg niet bevordert, in combinatie met een gebrek aan afstemming tussen het Riziv en de FOD Volksgezondheid, wat een coherent beleid in de weg staat; het gebrek aan een systematische update van de referentiewaarden, waaronder de A-lijst (die de toegelaten prestaties in het dagziekenhuis opsomt) sinds 2002; het aspiratie-effect van ingrepen die op de raadpleging kunnen gebeuren naar het dagziekenhuis, de verplichting om de dagopname in het ziekenhuis te laten plaatsvinden en het gebrek aan mogelijkheden om 'free standing centers' op te richten; het uitblijven van eerstelijnszorg en ondersteuning van de patiënten in hun thuissituatie na een ambulante ingreep, en het gebrek aan 'stimuli'. Oscar Dia's diagnose klinkt vrij ernstig: "De switch naar ambulante zorg is een onvermijdelijke tendens die in het buitenland sterk is ingezet, maar die zich in ons land niet manifesteert." Hij haalt er cijfermateriaal bij: vergeleken met zes andere landen staat België op de laatste plaats, met uitzondering van vier ingrepen: amydalectomie, hysterectomie, transluminale coronaire angioplastie en volledige mastectomie. Wie het over een verhoging van de ambulante activiteit heeft, zegt tegelijk afbouw van de klassieke hospitalisatie. "Ambulantisering betekent een radicale omwenteling in de fysionomie van het ziekenhuis", waarschuwt Oscar Dia. "Een toename met 1% van de dagchirurgie houdt in dat er 359 acute bedden minder nodig zijn." Stel dat de ambulantisering in ons land zou oplopen tot 80%, dan moet 24% van de bedden sluiten, dat zijn er 11.428. Een vooruitzicht waar ziekenhuismanagers alvast niet tuk op zijn, want zij rekenen op hun verantwoorde bedden om hun activiteiten te financieren. Antares Consulting analyseerde de zorgsystemen in verscheidene landen en identificeerde de maatregelen die er de ambulante activiteit hebben bevorderd. Meerdere mogelijkheden dienen zich aan: economische hinderpalen wegwerken, ondersteuning door de omgeving (eerste lijn,...), flexibele organisatiemodellen, en evaluatie en benchmarking. De Belgische overheid moet dringend een beleid opstellen om vaart te zetten achter de ambulantisering, vindt Oscar Dia. Zeker nu minister Vandenbroucke en het Riziv werk maken van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en van de nomenclatuur. "Het dagziekenhuis moet het 'nieuwe normaal' worden voor alle geplande ingrepen", beveelt de expert aan. "Om perverse incentives te vermijden, is er nood aan een nieuw systeem van accreditatie en van controle op de nieuwe organisatievormen. Instellingen met elkaar vergelijken en aanbevelingen en best practices uitwisselen zijn daarbij belangrijk." Ziekenhuizen krijgen daarnaast de raad om na te denken over hun toekomstige investeringen, vooral in onroerend goed; om mechanismen uit te denken die professionals in de ziekenhuizen houdt en hen aantrekt; en om de extramurale opvolging te garanderen, door samenwerking met de eerste lijn of door zelf de nodige ondersteuning uit te bouwen.