Omdat het voertuig lichter is en het risico op collaterale schade beperkter? Omdat het privé is en niet professioneel? Omdat het moeilijker te controleren valt? Of...omdat we er ons allemaal wel eens in min of meerdere mate schuldig aan dreigen te maken en deze vrijheid willen behouden.

Wij artsen zijn over het algemeen heel toegewijd. Mogelijk mede door de uitdagende selectieweg die we aflegden. Ook door de altruïstische inhoud van ons beroep. Maar dat altruïstische aspect verdient een langetermijnperspectief. Wat heeft een patiënt aan een opgebrande arts? Of bij uitbreiding, wat heeft een maatschappelijke zorgstaat aan een hoop uitgebluste artsen? Naast administratieve druk en een moeilijke combinatie van gezin met beroep, is een te grote workload de nummer één oorzaak van burn-out onder artsen. Hoewel de prevalentie onder de bevolking rond 1% ligt, leeft vandaag een concreet risico bij bijna 20% van de ziekenhuisartsen en bezwijkt meer dan 5% eronder.

Het laatste wat onze jonge collega's nodig hebben, is een machogeneratie die hen veroordeelt omdat ze zelfrespect hebben

Maar als we nu eens terugkomen op het verhaal van de vrachtwagenchauffeur. Denken we dan automatisch aan zíjn gezondheid? Denken we aan de noodzaak van voldoende chauffeurs en het risico op een te hoog absenteïsme? Neen, we denken aan het risico voor de medeweggebruiker. En laat dát nu net de bezorgdheid zijn die we in de geneeskunde te vaak verwaarlozen. Altruïstisch denken focust op de ander. Als arts op de patiënt. Maar aan deze patiënt kan enkel goede zorg geboden worden door een arts in de beste conditie. Wij artsen zijn uiteraard ook 'maar' mensen, met sterkten en zwakten. Zelfs - al geven we dit niet altijd graag toe - potentieel patiënt. En dus dienen we ook voor onze eigen gezondheid te zorgen, zoals we iedere patiënt aanraden. En zo kunnen we, zeker bij het uitvoeren van taken met grote verantwoordelijkheden, maar best voldoende uitgerust zijn. We dienen mentaal en fysiek het beste niveau na te streven om een patiënt te allen tijde topzorg te kunnen bieden.

De wet op de arbeidsduur voor artsen van 2010 is mogelijk één van de meest vrij geïnterpreteerde voorschriften in de gezondheidszorg

Weliswaar kan en hoeft dat zelfs niet helemaal in wetten of regels gegoten te worden. Hoewel hierover vandaag duidelijke wetgeving bestaat. Maar als echte Belgen, trachten we deze steevast spitsvondig te omzeilen. De wet op de arbeidsduur voor artsen van 2010 is mogelijk één van de meest vrij geïnterpreteerde voorschriften in de gezondheidszorg. Shiften van 24 uur en verzuimen van recuperatietijd zijn vandaag nog steeds meer regel dan uitzondering. Nochtans vormt het erkennen van eigen grenzen en mogelijkheden vandaag een integraal deel van een Hippocratisch geïnspireerde artseneed. Maar deze noodzakelijke bescheidenheid is enkel terug te vinden in de modernste Nederlandse versie, nog niet in de Belgische.

De jongere generatie artsen zijn geen watjes. Ze leren naast een meer efficiënte kennisverwerving wel degelijk een beter kwaliteitsbeleid aan

Ik stel alvast mijn hoop op de jongere generatie artsen. Ze zijn weliswaar een té gemakkelijk doelwit voor onze machogeneraties. Maar het zijn geen watjes. Ze leren naast een meer efficiënte kennisverwerving wel degelijk een beter kwaliteitsbeleid aan. Ook voor hun eigen gezondheid. En dit verdient volgens mij veel respect. Weliswaar bevat de 10000-urenregel van Ericsson een grond van waarheid: je moet lang genoeg oefenen om iets goed te beheersen. Maar de randvoorwaarden zijn minstens even belangrijk om de top te bereiken: voldoende tijd (Ericsson suggereerde minstens 10 jaar), de juiste trainingsfaciliteiten, gerichte training én een goede coach.

Laat ons niet vergeten dat de jongere generatie artsen een nóg strengere selectieprocedure doorstaan heeft. En dat ze voor veeleisendere patiënten zullen zorgen. Het laatste wat onze jonge collega's nodig hebben, is een machogeneratie die hen voor zelfrespect veroordeelt. We zouden misschien beter een beetje meer van hen leren. Al was het maar zelfrespect i.p.v. zelfaanbidding.

Omdat het voertuig lichter is en het risico op collaterale schade beperkter? Omdat het privé is en niet professioneel? Omdat het moeilijker te controleren valt? Of...omdat we er ons allemaal wel eens in min of meerdere mate schuldig aan dreigen te maken en deze vrijheid willen behouden.Wij artsen zijn over het algemeen heel toegewijd. Mogelijk mede door de uitdagende selectieweg die we aflegden. Ook door de altruïstische inhoud van ons beroep. Maar dat altruïstische aspect verdient een langetermijnperspectief. Wat heeft een patiënt aan een opgebrande arts? Of bij uitbreiding, wat heeft een maatschappelijke zorgstaat aan een hoop uitgebluste artsen? Naast administratieve druk en een moeilijke combinatie van gezin met beroep, is een te grote workload de nummer één oorzaak van burn-out onder artsen. Hoewel de prevalentie onder de bevolking rond 1% ligt, leeft vandaag een concreet risico bij bijna 20% van de ziekenhuisartsen en bezwijkt meer dan 5% eronder.Maar als we nu eens terugkomen op het verhaal van de vrachtwagenchauffeur. Denken we dan automatisch aan zíjn gezondheid? Denken we aan de noodzaak van voldoende chauffeurs en het risico op een te hoog absenteïsme? Neen, we denken aan het risico voor de medeweggebruiker. En laat dát nu net de bezorgdheid zijn die we in de geneeskunde te vaak verwaarlozen. Altruïstisch denken focust op de ander. Als arts op de patiënt. Maar aan deze patiënt kan enkel goede zorg geboden worden door een arts in de beste conditie. Wij artsen zijn uiteraard ook 'maar' mensen, met sterkten en zwakten. Zelfs - al geven we dit niet altijd graag toe - potentieel patiënt. En dus dienen we ook voor onze eigen gezondheid te zorgen, zoals we iedere patiënt aanraden. En zo kunnen we, zeker bij het uitvoeren van taken met grote verantwoordelijkheden, maar best voldoende uitgerust zijn. We dienen mentaal en fysiek het beste niveau na te streven om een patiënt te allen tijde topzorg te kunnen bieden.Weliswaar kan en hoeft dat zelfs niet helemaal in wetten of regels gegoten te worden. Hoewel hierover vandaag duidelijke wetgeving bestaat. Maar als echte Belgen, trachten we deze steevast spitsvondig te omzeilen. De wet op de arbeidsduur voor artsen van 2010 is mogelijk één van de meest vrij geïnterpreteerde voorschriften in de gezondheidszorg. Shiften van 24 uur en verzuimen van recuperatietijd zijn vandaag nog steeds meer regel dan uitzondering. Nochtans vormt het erkennen van eigen grenzen en mogelijkheden vandaag een integraal deel van een Hippocratisch geïnspireerde artseneed. Maar deze noodzakelijke bescheidenheid is enkel terug te vinden in de modernste Nederlandse versie, nog niet in de Belgische.Ik stel alvast mijn hoop op de jongere generatie artsen. Ze zijn weliswaar een té gemakkelijk doelwit voor onze machogeneraties. Maar het zijn geen watjes. Ze leren naast een meer efficiënte kennisverwerving wel degelijk een beter kwaliteitsbeleid aan. Ook voor hun eigen gezondheid. En dit verdient volgens mij veel respect. Weliswaar bevat de 10000-urenregel van Ericsson een grond van waarheid: je moet lang genoeg oefenen om iets goed te beheersen. Maar de randvoorwaarden zijn minstens even belangrijk om de top te bereiken: voldoende tijd (Ericsson suggereerde minstens 10 jaar), de juiste trainingsfaciliteiten, gerichte training én een goede coach.Laat ons niet vergeten dat de jongere generatie artsen een nóg strengere selectieprocedure doorstaan heeft. En dat ze voor veeleisendere patiënten zullen zorgen. Het laatste wat onze jonge collega's nodig hebben, is een machogeneratie die hen voor zelfrespect veroordeelt. We zouden misschien beter een beetje meer van hen leren. Al was het maar zelfrespect i.p.v. zelfaanbidding.