...

Marc Moens is 68 en drie decennia actief in de beroepsverdediging. Naar aanleiding van het einde van zijn voorzitterschap ging Artsenkrant met hem praten. De opvolging staat klaar, zegt Moens. Het syndicalisme is nog lang niet dood.Moens was alles tezamen 12 jaar voorzitter van BVAS. Volgens de beurtrol is het na elk Nederlandstalig voorzitterschap voor drie jaar de beurt aan een Franstalige collega. Moens nam voor het eerst het voorzitterschap op in 1998.Dokter Moens kwam aan het hoofd van BVAS te staan in het jaar van de eerste artsenverkiezingen. BVAS kwam meteen als overwinnaar uit die verkiezingen. De opkomst bedroeg 71%. "Artsen dachten toen dat die verkiezingen verplicht waren", weet Moens. Sindsdien boerde de deelname achteruit. Vorig jaar bereikte ze een dieptepunt - het moet gezegd: in ongunstige omstandigheden. Maar een deelname van slechts 24% roept reacties op. Minister De Block en de baas van de FOD Volksgezondheid, Pedro Facon, zetten eerder al vraagtekens bij het overlegmodel met de artsen.Toch is ook dat overlegmodel nog lang niet dood: "Niemand wil het einde ervan. Als beleidsmakers de artsen, en de zorgverleners in het algemeen, niet bij de beslissingen betrekken, kan hun beleid alleen maar stranden. Het besef begint wel door te dringen dat ook in ziekenhuizen bijvoorbeeld, performantie en kwaliteit zonder beleidsparticipatie van artsen niet mogelijk is."Steekt de verdeeldheid van de artsen geen stokken in de wielen? "De polarisatie speelt soms in ons nadeel", geeft Moens toe. "Maar de ideologische tegenstellingen tussen de syndicaten kun je niet zomaar overbruggen. Allerlei forfaits verdedigen, of zelfs streven naar een salaris, staat haaks op onze keuze voor het vrij beroep. Dat wil niet zeggen dat de artsensyndicaten rond concrete punten niet kunnen samenwerken."