Een groot overschot aan sommige specialismen is vermoedelijk het gevolg van ofwel een niet-marktconforme programmatie en planning binnen de federale planningscommissie. Deze commissie bepaalt in quota per specialisme, dit is het aantal artsen dat nodig is binnen een termijn van 5 jaar. Deze adviezen of planningen zijn heel vrijblijvend en kunnen dus al dan niet gevolgd worden. Ze zijn niet te nemen of te laten.

Uit een recente studie van twee assistent-gynecologen, verschenen in De Specialist, blijkt dat er de komende vijf jaar 187 gynaecologen in opleiding zijn, terwijl er na algemene bevraging in de Vlaamse ziekenhuizen slechts een 90-tal hun beroep als gynaecoloog zullen kunnen uitoefenen vermits er inderdaad slechts 90 vacatures worden verwacht. Dit niettegenstaande de planningscommisie adviseerde dat er van af 2023, over vijf jaar in Vlaanderen slechts 19 en in Wallonië 14 gynecologen mogen afstuderen terwijl er momenteel reeds drie keer meer in opleiding zijn.

Dramatische toestanden

Een ander facet is de vaststelling dat volgens de decaan van de faculteit geneeskunde van de Universiteit Gent, Piet Hoebeke, de assistenten in opleiding deel uitmaken van de workforce in de universitaire ziekenhuizen. Die willen hun aantal assistenten niet zomaar reduceren, ook al is er voor hen geen of onvoldoende vast werk. Zo ook kunnen de recente evolutie naar netwerken van ziekenhuizen en de toenemende implementatie van IT en inschakeling van informatici en andere medische technici met name in de radiologische diensten, mede oorzaak zijn van heel wat minder vacatures.

Deze opleidingen kosten heel veel tijd en heel veel geld, zowel voor de assistenten zelf als voor de opleidende ziekenhuizen en de maatschappij. De beroepsloopbaan van de betrokken specialisten is zo al beperkt tot 30 à 35 jaar vermits ze minstens dertiger zijn als ze effectief hun eigen loopbaan kunnen aanvatten. Dit zijn heel frustrerende en soms dramatische toestanden waar dringend een oplossing voor dient te worden gevonden, zeker nu er dit jaar een dubbele cohorte artsen hun basisopleiding zullen voleindigen. Een gedegen marktonderzoek dringt zich op.

Reële aantallen

Er zal absoluut beter moeten worden geïnformeerd, gepland en gestuurd door de federale planningscommisie. Zij moet dwingendere adviezen afleveren. Uiversiteiten en opleidingsplaatsen moeten zich houden aan een reëel aantal assistentenopleidingen. De toestand is des te meer frustrerend vermits er diverse specialismen zijn zoals geriatrie, psychiatrie en endocrino die momenteel duidelijk onderbemand zijn, en waar de vraag heel groot is doch het aanbod heel beperkt. Idem dito voor de huisartsgeneeskunde die momenteel 9 jaar opleiding vergt en waarbij er de eerstvolgende jaren in diverse regio's een belangrijk tekort dreigt te ontstaan daar een zeer grote groep huisartsen momenteel in een leeftijd zit van 55 tot 65 jaar.

De federale planningscommissie moet beter informeren, plannen en sturen

Er is inderdaad een ingangsexamen geneeskunde die een zeer grote voorselectie maakt van de kandidaten. Slechts 15 procent slaagt hierin en kan de studie aanvatten. Studenten kunnen ten allen tijde vrij kiezen voor de richting die ze willen aangaan. Toch is het een taak van de overheid en de federale planningscommissie om de overbevolkte takken van de geneeskunde te beperken tot reële planningsconforme aantallen. Een soort numerus clausus waar elke betrokkene zich dient aan te houden.

Arbeidsvreugde

Mede bepalend voor de keuze van de specialisatie is de invloed van media, van de vele tv-programma's met topdokters en topchirurgen, en programma's van spoeddiensten. Studenten worden hierdoor bewust of onbewust beïnvloed in hun keuzerichting. Helaas zijn er weinig of geen programma's of soaps die het prachtige beroep van huisarts illustreren en in de kijker stellen. Geen enkel specialisme heeft zo'n diversiteit van pathologie, zo'n diversiteit aan mensen en sociale contacten, zo'n rijkdom aan ervaringen die de totale mens en zijn problemen op een holistische wijze benadert als de algemeen geneeskundige, de huisarts.

Het beroep van huisarts verschaft enorm veel arbeidsvreugde door precies dit dikwijls diep menselijk contact en door deze rijkdom aan diversiteit. Zeker in de huidige maatschappelijke context waar de mogelijkheid om in groepsverband te werken, om bijna uitsluitend op afspraak te werken, om deel te nemen aan goed georganiseerde weekwachtdiensten en weekend wachtposten wat voor de huisartsen ideaal is om een goede balans te realiseren tussen werk en privé, tussen een professionele actieve leven en een gezinsleven.

Media oefenen een invloed uit op studenten bij de keuze voor hun specialisatie

Zowel een man als voor een vrouw kan zich hier zeer goed in vinden en er zich uitstekend tevreden en gelukkig in voelen. Persoonlijk ben ik zelf 45 jaar huisarts geweest en ik kan het iedere arts of student aanbevelen. Ik heb het altijd heel graag gedaan en de arbeidsvreugde is enorm.

Helaas, om welke reden dan ook, kiest nog steeds bijna 75% van de studenten voor een specialisatie en niet voor de richting huisartsgeneeskunde. Mogelijk zijn er ook andere drijfveren die de beroepskeuze beïnvloeden zoals daar zijn de erelonen en de werkorganisatie. Feit is dat er nog steeds een groot verschil is tussen de verdiensten van de huisarts en deze van de meeste specialisten, maar wat erger is de enorme kloof is tussen de verdiensten van de specialisten onderling en dit in een grootorde van één tot vijf.

Tegenstrijdigheid

Om deze vervelende verschillen weg te werken en om bepaalde andere medische beroepen waaronder de huisarts aantrekkelijker te maken is er dringend een op redelijke basis georganiseerde herijking van de artsenhonoraria noodzakelijk, gekoppeld aan een op redelijke basis hervormde structuur, werking en financiering van de ziekenhuizen. Er wordt hier heel veel over gepraat en blijkbaar zijn er reeds een aantal positieve niet-onhaalbare voorstellen geformuleerd, doch het licht aan het einde van de tunnel is nog lang niet in zicht.

Tot slot stel ik mij dikwijls vragen over een heel bizarre tegenstrijdigheid die moeilijk te verklaren is. Hoe meer specialisten van een bepaalde specialiteit er zijn, des te langer zijn de wachttijden om een afspraak voor een onderzoek te bekomen. Onverklaarbaar en toch...

Een goede huisartsgeneeskunde is de specialiteit met de kortste opleiding, 9 jaar, en de beste verzekering voor een efficiënte betaalbare gezondheidszorg

Laat de bevoegde overheden, de universiteiten, de federale planningscommissie, de artsenvakbonden, de vertegenwoordigers van de specialisten en de huisartsen en de vertegenwoordigers van de patiënten, dringend aan tafel zitten om het netelige probleem met alle betrokkenen te bespreken en oplossingen te zoeken.

Ter afsluiting doe ik toch nog eens een oproep om de huisartsgeneeskunde te herwaarderen en iets meer in de kijker te zetten. De huisarts is door zijn unieke situatie in staat om voor bijna 90% van de eerstelijnscontacten samen met zijn patiënt snel een oplossing te vinden . Een goede huisartsgeneeskunde is de specialiteit met de kortste opleiding, 9 jaar, en de beste verzekering voor een efficiënte betaalbare gezondheidszorg. Meer huisartsen en minder specialisten is de enige goede oplossing.

Een groot overschot aan sommige specialismen is vermoedelijk het gevolg van ofwel een niet-marktconforme programmatie en planning binnen de federale planningscommissie. Deze commissie bepaalt in quota per specialisme, dit is het aantal artsen dat nodig is binnen een termijn van 5 jaar. Deze adviezen of planningen zijn heel vrijblijvend en kunnen dus al dan niet gevolgd worden. Ze zijn niet te nemen of te laten. Uit een recente studie van twee assistent-gynecologen, verschenen in De Specialist, blijkt dat er de komende vijf jaar 187 gynaecologen in opleiding zijn, terwijl er na algemene bevraging in de Vlaamse ziekenhuizen slechts een 90-tal hun beroep als gynaecoloog zullen kunnen uitoefenen vermits er inderdaad slechts 90 vacatures worden verwacht. Dit niettegenstaande de planningscommisie adviseerde dat er van af 2023, over vijf jaar in Vlaanderen slechts 19 en in Wallonië 14 gynecologen mogen afstuderen terwijl er momenteel reeds drie keer meer in opleiding zijn. Dramatische toestandenEen ander facet is de vaststelling dat volgens de decaan van de faculteit geneeskunde van de Universiteit Gent, Piet Hoebeke, de assistenten in opleiding deel uitmaken van de workforce in de universitaire ziekenhuizen. Die willen hun aantal assistenten niet zomaar reduceren, ook al is er voor hen geen of onvoldoende vast werk. Zo ook kunnen de recente evolutie naar netwerken van ziekenhuizen en de toenemende implementatie van IT en inschakeling van informatici en andere medische technici met name in de radiologische diensten, mede oorzaak zijn van heel wat minder vacatures. Deze opleidingen kosten heel veel tijd en heel veel geld, zowel voor de assistenten zelf als voor de opleidende ziekenhuizen en de maatschappij. De beroepsloopbaan van de betrokken specialisten is zo al beperkt tot 30 à 35 jaar vermits ze minstens dertiger zijn als ze effectief hun eigen loopbaan kunnen aanvatten. Dit zijn heel frustrerende en soms dramatische toestanden waar dringend een oplossing voor dient te worden gevonden, zeker nu er dit jaar een dubbele cohorte artsen hun basisopleiding zullen voleindigen. Een gedegen marktonderzoek dringt zich op. Reële aantallenEr zal absoluut beter moeten worden geïnformeerd, gepland en gestuurd door de federale planningscommisie. Zij moet dwingendere adviezen afleveren. Uiversiteiten en opleidingsplaatsen moeten zich houden aan een reëel aantal assistentenopleidingen. De toestand is des te meer frustrerend vermits er diverse specialismen zijn zoals geriatrie, psychiatrie en endocrino die momenteel duidelijk onderbemand zijn, en waar de vraag heel groot is doch het aanbod heel beperkt. Idem dito voor de huisartsgeneeskunde die momenteel 9 jaar opleiding vergt en waarbij er de eerstvolgende jaren in diverse regio's een belangrijk tekort dreigt te ontstaan daar een zeer grote groep huisartsen momenteel in een leeftijd zit van 55 tot 65 jaar. Er is inderdaad een ingangsexamen geneeskunde die een zeer grote voorselectie maakt van de kandidaten. Slechts 15 procent slaagt hierin en kan de studie aanvatten. Studenten kunnen ten allen tijde vrij kiezen voor de richting die ze willen aangaan. Toch is het een taak van de overheid en de federale planningscommissie om de overbevolkte takken van de geneeskunde te beperken tot reële planningsconforme aantallen. Een soort numerus clausus waar elke betrokkene zich dient aan te houden. ArbeidsvreugdeMede bepalend voor de keuze van de specialisatie is de invloed van media, van de vele tv-programma's met topdokters en topchirurgen, en programma's van spoeddiensten. Studenten worden hierdoor bewust of onbewust beïnvloed in hun keuzerichting. Helaas zijn er weinig of geen programma's of soaps die het prachtige beroep van huisarts illustreren en in de kijker stellen. Geen enkel specialisme heeft zo'n diversiteit van pathologie, zo'n diversiteit aan mensen en sociale contacten, zo'n rijkdom aan ervaringen die de totale mens en zijn problemen op een holistische wijze benadert als de algemeen geneeskundige, de huisarts. Het beroep van huisarts verschaft enorm veel arbeidsvreugde door precies dit dikwijls diep menselijk contact en door deze rijkdom aan diversiteit. Zeker in de huidige maatschappelijke context waar de mogelijkheid om in groepsverband te werken, om bijna uitsluitend op afspraak te werken, om deel te nemen aan goed georganiseerde weekwachtdiensten en weekend wachtposten wat voor de huisartsen ideaal is om een goede balans te realiseren tussen werk en privé, tussen een professionele actieve leven en een gezinsleven. Zowel een man als voor een vrouw kan zich hier zeer goed in vinden en er zich uitstekend tevreden en gelukkig in voelen. Persoonlijk ben ik zelf 45 jaar huisarts geweest en ik kan het iedere arts of student aanbevelen. Ik heb het altijd heel graag gedaan en de arbeidsvreugde is enorm. Helaas, om welke reden dan ook, kiest nog steeds bijna 75% van de studenten voor een specialisatie en niet voor de richting huisartsgeneeskunde. Mogelijk zijn er ook andere drijfveren die de beroepskeuze beïnvloeden zoals daar zijn de erelonen en de werkorganisatie. Feit is dat er nog steeds een groot verschil is tussen de verdiensten van de huisarts en deze van de meeste specialisten, maar wat erger is de enorme kloof is tussen de verdiensten van de specialisten onderling en dit in een grootorde van één tot vijf.TegenstrijdigheidOm deze vervelende verschillen weg te werken en om bepaalde andere medische beroepen waaronder de huisarts aantrekkelijker te maken is er dringend een op redelijke basis georganiseerde herijking van de artsenhonoraria noodzakelijk, gekoppeld aan een op redelijke basis hervormde structuur, werking en financiering van de ziekenhuizen. Er wordt hier heel veel over gepraat en blijkbaar zijn er reeds een aantal positieve niet-onhaalbare voorstellen geformuleerd, doch het licht aan het einde van de tunnel is nog lang niet in zicht. Tot slot stel ik mij dikwijls vragen over een heel bizarre tegenstrijdigheid die moeilijk te verklaren is. Hoe meer specialisten van een bepaalde specialiteit er zijn, des te langer zijn de wachttijden om een afspraak voor een onderzoek te bekomen. Onverklaarbaar en toch...Laat de bevoegde overheden, de universiteiten, de federale planningscommissie, de artsenvakbonden, de vertegenwoordigers van de specialisten en de huisartsen en de vertegenwoordigers van de patiënten, dringend aan tafel zitten om het netelige probleem met alle betrokkenen te bespreken en oplossingen te zoeken. Ter afsluiting doe ik toch nog eens een oproep om de huisartsgeneeskunde te herwaarderen en iets meer in de kijker te zetten. De huisarts is door zijn unieke situatie in staat om voor bijna 90% van de eerstelijnscontacten samen met zijn patiënt snel een oplossing te vinden . Een goede huisartsgeneeskunde is de specialiteit met de kortste opleiding, 9 jaar, en de beste verzekering voor een efficiënte betaalbare gezondheidszorg. Meer huisartsen en minder specialisten is de enige goede oplossing.