...

Dat alles blijkt uit een enquête over palliatieve zorg bij een representatief staal van duizend volwassen Belgen, uitgevoerd door het onderzoeksbureau iVox (september 2014). De peiling gebeurde in opdracht van het geneesmiddelenbedrijf Teva.De perceptie die leeft bij het leeuwendeel van de Belgen stemt niet overeen met de realiteit. Palliatieve zorg heeft volgens de wettelijke definitie immers tot doel "de kwaliteit van het resterende leven van de patiënt en zijn nabestaanden te waarborgen en te optimaliseren".Voorts toont de enquête aan dat acht Belgen op tien denken dat palliatieve zorg verband houdt met pijnbehandeling "van ernstig of terminaal zieke mensen". Inderdaad staat pijn verlichten centraal in de opdracht van oncologen en andere artsen en op dat vlak is ook veel vooruitgang geboekt. Wel wijst professor Dominique Lossignol (Jules Bordet Instituut) erop dat ons land doeltreffende behandelingen van doorbraakpijn nog steeds niet terugbetaalt. In de buurlanden is dat wel het geval. Professor Johan Menten (UZ Leuven) voegt daaraan toe dat palliatieve zorg vaak te laat wordt ingezet. Een palliatief forfait voor een beperkte duur van twee maand zoals nu wettelijk voorzien is, stemt ook niet echt overeen met de werkelijkheid. In mei pleitte de Wereldgezondheidsorganisatie trouwens nog voor een uitbreiding van de palliatieve zorg.Slecht geïnformeerdVerder geeft de enquête aan dat 62% van de Belgen vindt onvoldoende geïnformeerd te zijn over palliatieve zorg. Zelfs bij ondervraagden die iemand kennen of gekend hebben die palliatieve zorg ontving, is nog altijd de helft van mening dat ze niet genoeg geïnformeerd zijn. Informatie over palliatieve zorg kreeg al 18% van de Belgen. Het gros geeft aan dat het ziekenhuis het voornaamste informatiekanaal (48%) is, bij jongeren speelt ook internet (45%) een belangrijke rol. De meesten zoeken vooral algemene informatie (71%); 79% denkt dat palliatieve zorg niet enkel voor kankerpatiënten bedoeld is. Nochtans groeit het bewustzijn dat palliatieve zorg moet uitgebreid worden naar andere ziektes - neurodegeneratieve aandoeningen, aids, ziekte van Alzheimer - en dat ze vooral moet toegepast worden in de terminale fase.