...

De Hoge Gezondheidsraad vindt het niet aangewezen om alle jongeren en jongvolwassenen tussen 14 en 35 jaar te screenen op hartafwijkingen. Het aantal vals positieven zou veel te groot zijn, de kostprijs per positieve diagnose onverantwoord hoog. Die argumenten laat de HGR echter varen voor sportende jongeren en jongvolwassenen. Over het screenen van alle jongeren en jongvolwassenen is de HGR duidelijk. Dat is op dit ogenblik niet aangewezen omdat de screeningsmethodes onvoldoende verfijnd zijn. Prof. Guy De Backer: "De prevalentie van hartafwijkingen die voorbeschikken tot plotse dood bij adolescenten en jongvolwassenen bedraagt slechts drie op 1.000. De incidentie van plotse dood bij die groep vier op één miljoen per jaar. Het aantal vals positieven zou met de huidige opsporingsmethodes veel te hoog liggen."De HGR rekende de economische kost per gevonden ernstige afwijking voor. Met een screening om de twee jaar (ECG om de vier jaar) met een sensitiviteit van 75% en een specificiteit van 95% - de huidige state of the art - behaal je per geboortecohort van 110.000 kinderen de volgende resultaten: 94.187 echte negatieven, 5.483 vals positieven die onnodig bijkomend onderzoek ondergaan, 248 echt positieven, en 82 vals negatieven. Tegen een kostprijs van 60 euro komt dit neer op 33.545 euro per positieve diagnose. Elke plotse hartdode één te veelDie redenering volgt de HGR echter niet meer als het gaat over sportende jongeren, in recreatief of competitief verband. Het blijft een enorme groep. Volgens Prof. De Backer doet naar schatting de helft van de 14- tot 35-jarigen aan sport, in totaal een miljoen mensen. Sport beschermt dan wel tegen coronaire ziekten op volwassen leeftijd, het doet ook het risico op plotse dood toenemen met een factor 2,5 tot 4,5, aldus de HGR. Net als voor het screenen van alle jongeren en jongvolwassenen is ook voor de sportende doelgroep de wetenschappelijke evidentie lang niet eenduidig. Er zullen ook hier veel vals positieven zijn met een hoge kostprijs tot gevolg, zegt De Backer. Toch ziet de HGR voldoende argumenten pro screening van de sporters: elk geval van plotse hartdood is er één te veel, de sensitiviteit en specificiteit van de onderzoeksmethodes kan beter, de hartscreening past in een breder pre-participatiescreening, en de opgeleverde resultaten kunnen aanzetten tot meer wetenschappelijk onderzoek.Enkel sportkeuringsartsenDe HGR koppelt er een voorwaarde aan. De screening moet gebeuren door een arts met een bijzondere bekwaamheid in de sportkeuring. Vlaanderen telt vandaag 200 erkende sportkeuringsartsen. Indien de sportfederaties worden aangespoord om over de sportkeuring te sensibiliseren, iets waar de HGR zich ook achter schaart, dreigen zij overspoeld te worden met keuringsaanvragen. Al denkt Prof. De Backer niet dat het meteen zo'n vaart loopt. "Bovendien komt er in het najaar een sportkeuringsopleiding voor huisartsen."