...

De wetenschappers ontdekten dat muizen met autistische symptomen minder bacteriën van der soort Bacteroides fragilis in hun spijsverteringsorganen hebben dan gezonde dieren. Sterker nog: door de betreffende bacterie aan de autistische knaagdieren toe te dienen verbeterden hun gedragingen en maag-darmproblemen. Omdat de auteurs van het onderzoek vervolgens wilden begrijpen hoe de bacteriën van het spijsverteringskanaal de hersenactiviteit kunnen beïnvloeden, onderzochten ze bloedstalen van gezonde en autistische muizen. Ze stelden vast dat de concentratie van de stof 4-ethylfenylsulfaat (4EPS) 46 keer hoger was bij muizen met autismespectrumstoornissen. Ze hebben die stof dan toegediend aan gezonde muizen, met het verwachte resultaat: de muizen begonnen zich te gedragen zoals de autistische muizen, ze herhaalden meerdere keren dezelfde beweging of piepten anders dan normaal. Deze bemoedigende experimenten zouden kunnen leiden tot de ontwikkeling van een behandeling tegen autisme op basis van darmbacteriën. (referentie: Cell, 5 december 2013, DOI : 10.1016/j.cell.2013.11.024)