...

Zeggen huisartsen Linde Tilley en Bram Spinnewijn. Aanleiding is de enquête die Domus Medica lanceert over ervaringen en pijnpunten van huisartsen in hun relatie met de geestelijke gezondheidszorg.(*) De peiling wil dit op vraag van de werkgroep 'Wachtlijsten/wachttijden' van de Staten Generaal Geestelijke Gezondheid (AK 2763) in kaart brengen. Bram Spinnewijn zetelt voor Domus Medica in de conventie Eerstelijnspsychologische zorg, is lid van de SGGG en vormt de link tussen de werkgroep en de huisartsen. Linde Tilley, voorzitter van de huisartsenvereniging Gent, is betrokken bij de eerstelijnspsychologische functie bij het Gentse GGZ-netwerk 'het PAKT'. Beiden geven bij DM het GGZ-beleid mee gestalte. Heel wat mensen met milde en matige psychische klachten vinden nu de weg naar de Eerstelijnspsycholoog (ELP). Dat is goed nieuws, de opgestarte samenwerkingsinitiatieven zijn veelbelovend. De andere wachtlijsten blijven wel onveranderd lang. Voor gespecialiseerde zorg is er op het terrein nog veel werk om tot betere samenwerking te komen en noden en behoeften beter op elkaar af te stemmen. Bram Spinnewijn: "Er ontstaat druk om wie er niet thuishoort ook naar de ELP te sturen als 'wachtverzachter' (tijdelijk verlenen van de meest gepaste zorg, n.v.g.v.) tot de juiste zorg vrij komt. Zo gaat energie verloren. Wachttijden voor gespecialiseerde, psychologische en psychiatrische zorg lopen op tot zes maand. Voor sommige doelgroepen zelfs bijna een jaar voor terugbetaalde zorg in de CGG's. Echt problematisch." Vraag is waar centra GGZ of psychiatrische ziekenhuizen zich nog positioneren in het zorglandschap. "Wat is hun doelgroep nog? Wat betekenen ze voor huisartsen? Een uniform beleid ontbreekt", stelt Linde Tilley. Problematisch is ook het ontbreken van een overzicht. Spinnewijn: "Een barometer met wachttijden per type probleem is er niet. Het is buikgevoel en voor patiënten is het vaak alsof hun probleem niet belangrijk genoeg is. In de somatische zorg kan elke patiënt op elk uur op de spoed terecht. Indien nodig wordt hij dadelijk geopereerd. Mensen met mentale problemen, zelfs suïcidegedachten, stuurt men meteen weer naar huis." "Het aanbod psychische zorg is erg versnipperd", voegt Tilley eraan toe. "Je weg vinden in het kluwen is moeilijk. Door wachtlijsten en het beperkt aantal plaatsen doen instanties ook aan 'cherry picking'. Ze stellen voorwaarden om zeker te zijn van het therapeutisch resultaat. Mensen met een multiproblematiek zijn te ingewikkeld, kunnen nergens terecht en komen dus opnieuw bij de huisarts aankloppen. Dat maakt onze job moeilijk. Het werkveld moet zich beter organiseren, afspreken wie wat doet en dat zichtbaar maken voor verwijzers en patiënten." Voor dokter Spinnewijn zijn 'wachtverzachters' wel een stap in de goede richting. "Maar we hebben instructies nodig van de instanties waarheen we verwijzen. Wat mogen we ondertussen doen en wat vooral niet? Het ontbreekt aan voortrajecten waarop huisartsen kunnen inspelen. Dat zou een ongelooflijke hulp zijn." Tussen huisartsen is er een grote ongelijkheid. "Sommigen zijn goed geschoold in mentale problemen, hebben netwerken en kennen de ingangspoorten. De netwerken GGZ zouden dit in overleg met de kringen moeten verbeteren. Een wachtlijst kan eigenlijk niet. Elke zorg moet tijdig zijn en die zorg zoeken we continu", stelt hij. Essentieel is dat elke hulpverlener populatiegericht denkt. "Dat is nu niet het geval, de een-op-eenrelatie primeert. Als 80% is opgelost gaan we toch nog verder voor de resterende 20%, ook al functioneert de patiënt opnieuw. Terwijl er ondertussen patiënten met grotere problemen op de wachtlijst staan." Het aantal psychische problemen nam de jongste tijd niet toe maar ze worden nu benoemd, denkt Spinnewijn. De helft tot 70% van de consultaties bij de huisarts heeft een psychosociaal luik rond de aangemelde klacht. Terwijl de opleiding nog steeds zeer somatisch is. Spinnewijn: "Komt bij dat meer dan de helft van de klachten bij huisarts, gynaecoloog, neuroloog, reumatoloog... te flou zijn om er een diagnose op te plakken. In die onverklaarde klachten stoppen huisartsen en specialisten veel tijd en geld maar daar stopt het. Er wordt geen betekenis aan gegeven. Terwijl het uitzoeken van de klachten mogelijk wel tot gedragsveranderingen kan leiden." Linde Tilley: "Huisartsen maakten al de omslag naar het biopsychosociale perspectief: de mens als verzameling van biologische, psychische en sociale kenmerken. In het snijpunt daarvan helpen we op drie terreinen een uniek individu met maatwerk. Specialisten zijn hier nog niet helemaal mee en gaan nog sterk op in het somatische. Hier valt winst te boeken. Letterlijk: door de winst uit de somatische potjes te verschuiven naar de psychische en sociale zorg. Milde klachten kan de huisarts zeker verhelpen, maar daar stopt het weer en zo is er geen zorgcontinuïteit." Bram Spinnewijn: "In somatische zorg kan je onmiddellijk diagnostische tools (MRI's, CT's,...) opstarten. In de GGZ blijft het bij buikgevoel en doorverwijzing. Een diagnose waarmee je echt aan de slag kan, is zo duur dat heel wat patiënten niet in aanmerking komen. Of er zijn wachtlijsten van drie jaar... Veel te weinig vertellen de verschillende disciplines een gemeenschappelijk verhaal. Van elkaar leren kan zeker helpen. Laat artsen bijvoorbeeld kiezen tussen vier geaccrediteerde LOK's of vier keer geaccrediteerd overleg met een multidisciplinair lokaal netwerk per jaar met apotheker, psycholoog of kinesist. Ook mis ik verslaggeving van de psychologen. Daaruit kunnen we veel leren over onze patiënt en over hoe zij het aanpakken. Spijtig is verder dat er geen e-platform is om info uit dossiers vlot uit te wisselen. Tot slot is het droevig dat er nog steeds geen gehomologeerde standaarddossiers voor psychologen bestaan en dat nog gediscussieerd wordt over het gedeeld beroepsgeheim. Hoe kan je samenwerken stimuleren als de randvoorwaarden niet vervuld zijn?"