...

De toegevoegde waarde van dit soort lotgenotencontact is in de huidige geestelijke gezondheidspraktijk nog ondergewaardeerd, stelt de Hoge Gezondheidsraad. Nochtans tonen studies en ervaringen van patiënten positieve effecten aan.De Hoge Gezondheidsraad pleit daarom om te investeren in opleiding en ondersteuning voor lotgenotenbegeleiders, richtlijnen en kwaliteitsnormen te ontwikkelen voor lotgenotencontact, en structurele ondersteuningsmechanismen te creëren voor de sector.Samen sterkerLotgenotencontact omvat hulp en begeleiding die mensen met ervaring bieden aan anderen die soortgelijke uitdagingen doormaken. In de geestelijke gezondheidszorg is deze vorm van ondersteuning zeer waardevol, omdat lotgenoten in staat zijn om op een unieke manier in te spelen op de behoeften van patiënten. Ze kunnen hoop en perspectief bieden door hun eigen ervaringen te delen en te laten zien dat herstel mogelijk is. Dit kan de veerkracht van de patiënt versterken en gevoelens van isolatie en wanhoop verhelpen. Daarnaast kunnen lotgenoten extra steun bieden bij het verwerken van moeilijkheden rondom de diagnose van een psychische aandoening, het omgaan met angst en het overwinnen van (zelf-)stigma. Deze aanpak, als aanvulling op het klassieke zorgtraject, kan ervoor zorgen dat een patiënt zich gehoord, begrepen en gesteund voelt op meerdere niveaus.Nood aan erkenningDe Hoge Gezondheidsraad stelt vast dat er in België al een aantal stappen in de goede richting zijn gezet. Maar de toegevoegde waarde van lotgenotencontact wordt in de huidige geestelijke gezondheidspraktijk nog steeds ondergewaardeerd. De Raad roept dan ook op om de rollen die lotgenoten kunnen opnemen meer erkenning te geven.De Raad benadrukt wel de noodzaak van een structureel kader, zeker bij meer formele begeleiding waarbij één ervaringsdeskundige andere patiënten ondersteunt. Dit kader moet zowel om de kwaliteit van de begeleiding waarborgen als de begeleider zelf beschermen. Een erkend statuut waarin vergoedingen en verwachtingen vastgelegd worden, is nodig om de organisatie van lotgenotencontacten verder te professionaliseren.