...

Artikel 79 van de code gaat als volgt: "Het is gebruikelijk dat een geneesheer geen ereloon aanrekent voor de verzorging van zijn naaste verwanten en zijn medewerkers, alsook van zijn collega's en de personen ten laste van deze laatsten." Het artikel gaat terug op een Hippocratische traditie van solidariteit onder de artsen.De nationale raad besliste om artikel 79, dat nooit bindend was, op te heffen. Het principe is niet langer unaniem aanvaard onder artsen, luidt het. Betekent dat niet het einde van een collegiale traditie? Dokter Patrik Roelandt, lid van de nationale raad, relativeert: "We hebben grondig alle pro's en contra's overwogen. In onze buurlanden blijkt dit principe al lang niet meer te bestaan. Bij ons vond deze regeling zijn oorsprong in een periode dat artsen vaak zelf niet of beperkt verzekerd waren. Nu heeft iedereen dekking voor kleine risico's."Voor huisartsen is het geen probleem om collega's of familieleden gratis te behandelen, gaat hij voort. "Als huisartsen staan we zelf in voor onze honoraria. Niets belet ons om gratis of tegen terugbetalingstarief te werken als we dat willen. Maar in de ziekenhuizen innen artsen hun erelonen niet zelf. Vaak zijn er ook kosten van materiaal en personeel."Volgens Dr. Roelandt gaf artikel 79 regelmatig aanleiding tot controverse met het Riziv of de ziekenfondsen. Ook met de fiscus waren er al wrijvingen. Er zijn gevallen bekend waarbij gratis verzorging van ziekenhuispersoneel als een voordeel van alle aard wordt beschouwd.De nationale raad wilde dus vooral een einde maken aan een onduidelijke situatie. Maar ook pragmatische overwegingen speelden mee. "Tegenwoordig zijn er zoveel artsen dat iedereen er wel één in de familie heeft. Op den duur zou haast iedereen gratis verzorging kunnen claimen." Maar het is niet omdat artikel 79 opgeheven is, dat vriendendiensten plots verboden worden. Volgens Roelandt staat het elke arts vrij om de oude traditie voort te zetten. Alleen is er voor die traditie geen plaats meer in de code van plichtenleer.