...

Dinsdag jongstleden stelde de federale planningscommissie voor het medisch aanbod voor om in 2029 1.144 Vlaamse en 929 Franstalige artsen een Riziv-nummer toe te kennen en dus toe te laten tot het beroep. Dat is een flinke ophoging vergeleken met de quota die vorig jaar voor 2028 beslist werden: 1.104 artsen voor de Vlaamse en 744 artsen voor de Franstalige gemeenschap. Die toename is nodig gezien het tekort aan artsen in diverse disciplines, niet in het minst in de huisartsgeneeskunde.Maar de regeling voor 2029 komt wel neer op een verdeelsleutel waarbij 55% Vlaamse en 45% Franstalige artsen tot het beroep worden toegelaten. Traditioneel hanteerde de planningscommissie de 60/40-verdeling van het Rekenhof op basis van het bevolkingsaantal. De nieuwe regeling is in lijn met de 'deal' die federaal minister voor sociale zaken Vandenbroucke vorig jaar (eenzijdig) afsloot met de Franse gemeenschap. Daarin wordt de verdeelsleutel van het Rekenhof vervangen door een verdeelsleutel op basis van behoeften. Kort gezegd hanteert men dan als uitgangspunt dat een Franstalige arts 20% minder presteert dan een Vlaamse arts. Door dit als norm te aanvaarden moeten er dus in verhouding meer Franstalige dan Vlaamse artsen worden opgeleid om de behoeften te dekken. Dat alles is niet naar de zin van de Vlaamse ministers Weyts en Crevits. Ze protesteren in een brief aan de federale planningscommissie en aan minister Vandenbroucke. Ze zeggen "graag meer artsen te willen opleiden"maar wijzen op bezwaren qua timing en methodologie. Vlaanderen moet nu rekening houden met het laatst vastgelegde startquotum (30 juli 2022) en dat bedraagt 1.424 artsen. "De laattijdige bekendmaking van de federale quota," aldus beide Vlaamse excellenties, "maakt dus dat de deelnemers aan het toelatingsexamen het voordeel van het verruimd contingent aan zich zien voorbijgaan." Vlaanderen vraagt het federale niveau dus het proces aan te passen om dit te voorkomen.Daarnaast stellen ze 40 extra artsen vast voor Vlaanderen en 185 voor de Franse gemeenschap. Die verhouding 55/45 trekt het evenwicht tussen de gemeenschappen scheef, aldus de brief. "Dat staat immers in scherp contrast met de vaststelling inzake opgebouwde overtallen en tekorten.(...) Alleen in Vlaanderen werd steeds een effectieve contingentering conform de federale regelgeving toegepast. Met andere woorden: de methodologie lijkt op maakt van de jarenlange onwettelijke praktijk," dixit Weyts en Crevits. En verder: "Door in de federale quota de veronderstelling in te bouwen dat de activiteitsgraad tussen de gemeenschappen verschillend zal blijven, wordt dit verschil net bestendigd. Het niet nagaan van de oorzaak van deze verschillen of van de noodzaak aan maatregelen buiten de contingentering om, verengt de benadering van de planning van het medisch aanbod. Deze eenzijdige benadering heeft gevolgen voor de geloofwaardigheid en het draagvlak van de federale quota. De methodologie achterliggend aan de federale quota bestaat uit keuzes die mogelijk steeds meer of minder op de steun van een bepaalde gemeenschap kunnen rekenen. De verdeling naar bevolkingsaantallen vormde hierbij tot nu toe een belangrijk compromis. (...) Op basis van de gegeven methodologische onderbouwing is de voorziene afwijking hiervan in het ontwerpadvies niet te rechtvaardigen," besluit de brief.Daarmee zitten beide ministers op dezelfde golflengte als professor Paul Herijgers (decaan faculteit geneeskunde KU Leuven), lid van de federale planningscommissie. Hij zei vorig jaar aan Artsenkrant dat op die manier de verschillen in stand worden gehouden. Herijgers vond een clausule noodzakelijk die ertoe leidt dat één 'kop' over tien à 15 jaar dezelfde activiteit uitoefent of het nu over een Vlaming of een Waal gaat.Frank Vandenbroucke, de bedenker van het systeem, ziet uiteraard geen graten in de regeling. Aangezien een Franstalige arts minder presteert kost hij de sociale zekerheid ook minder. Voor het Riziv betekent 20% meer Franstalige artsen die elk 20% minder presteren dus geen meerkost en dat is voor de federale minister het belangrijkste.Vandenbroucke stuurde de twee Vlaamse ministers gisteren al een brief terug. Hij geeft hen lik op stuk en wil graag 'dringend' weten hoeveel studenten ze willen laten starten in de opleiding geneeskunde in 2023-2024. "Zo kunnen we het federale artsenquotum voor Vlaanderen voor 2029 afstemmen op de wens van de Vlaamse regering," aldus Vandenbroucke. "De federale regelgeving laat immers toe omwille van tekorten die langs Vlaamse kant in het verleden ontstaan zijn, af te wijken van het advies van de planningscommissie." Vandenbroucke ziet het probleem dus niet ("noch ten gronde, noch qua timing"). Enkel moet de Vlaamse regering het quotum laten weten. De minister zegt ook voorstander te zijn van 'constructief overleg'.