...

Victor Deneffe wordt geboren in Namen op 23 juni 1835 als zoon van een zadelmaker. Hij vangt zijn studies aan in het Collège Notre Dame de la Paix van zijn geboortestad en behaalt het diploma van kandidaat in de wetenschappen voor een middenjury in 1855. Vervolgens trekt hij voor zijn studies geneeskunde naar de Universiteit van Gent waar hij in 1861 het diploma van dokter in de genees-, heel- en verloskunde behaalt met de grootste onderscheiding.Zijn thesis met als titel L'anatomie du système séreux is reeds een aanwijzing van het belang dat hij als chirurg zal hechten aan een grondige kennis van de anatomie. Bij koninklijk besluit wordt hij in 1861 laureaat van een reisbeurzenwedstrijd wat hem de mogelijkheid geeft naar Parijs te trekken en stage te lopen bij de professoren Desmarres en Sichel, twee coryfeeën van de Franse oogheelkunde.In 1864 behaalt Deneffe het speciaal doctoraat in de heelkundige wetenschappen en hetzelfde jaar wordt hij benoemd als adjunctdiensthoofd van de afdeling verloskunde. Hij geeft gedurende twee semesters een vrije cursus over de geschiedenis van de heelkunde. In 1867 wordt hij belast met de cursussen heelkundige pathologie en theoretische verloskunde. Hij zal de eerste cursus doceren tot 1875 en de tweede tot 1869. Deneffe wordt buitengewoon hoogleraar in 1868 en bevordert tot gewoon hoogleraar in 1873. Na het overlijden van professor Van Roosbroeck (1869) volgt hij hem op als hoogleraar oogheelkunde.Als oogarts is Victor Deneffe nauw betrokken in de strijd tegen trachoom, een zeer besmettelijke oogziekte die door de legers van Napoleon was overgebracht uit Egypte. Aanvankelijk beperkt tot de kazernes zal de ziekte snel uitbreiding nemen in de armere burgerbevolking, deels vanwege de funeste beslissing van de legerleiding om zieke soldaten naar huis te sturen. Dank zij verschillende maatregelen die worden genomen, verdwijnt de granulaire oftalmie uit de kazernes.Ze blijft echter endemisch voornamelijk in Oost-Vlaanderen. Rond de jaren 1850 hebben liefst 22 procent van de consultaties oogheelkunde in het Burgerlijk Ziekenhuis in Gent betrekking op trachoom. Deneffe wordt zelf trouwens door trachoom aangetast, wat hem verplicht in 1877-1878 tijdelijk zijn activiteiten stop te zetten. Hij zal herhaaldelijk bij de overheid pleiten voor aangepaste maatregelen. Op zijn aandringen worden geneesheren inspecteurs speciaal belast met de strijd tegen trachoom voornamelijk in volksbuurten. Spijts zijn inspanningen werden in 1897 nog 1.207 trachoom patiënten geteld in Sint Niklaas.Victor Deneffe raakt echter ook gepassioneerd door de studie van de geschiedenis van de geneeskunde en meer bepaald van de Gallo-Romeinse periode. Ongehuwd en bemiddeld kan hij er een kostbare hobby op aanhouden: het verzamelen van antieke chirurgische instrumenten. Wat hij niet kan aankopen, laat hij op zorgvuldige wijze nabootsen. Zo ontstaat de wereldberoemde collectie Deneffe, die meer dan 900 exemplaren bevat, waarvan er 700 bewaard bleven. Hij zal deze verzameling schenken aan zijn Alma Mater. Deze collectie, die de belangrijkste collectie medische instrumenten is van de Romeinse periode ten noorden van de Alpen, is te bezichtigen in het Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde van de Universiteit Gent in het Pand.De veelzijdige arts maakt ook naam als medisch historiograaf. Naast talrijke artikels over heelkunde, gynaecologie en uiteraard ook oogheelkunde publiceert hij in het Frans vijf monografieën: Etude sur la trousse d'un chirurgien gallo-romain du troisième siècle (1893), Les oculistes gallo-romains au troisième siècle (1896), La prothèse dentaire dans l'antiquité (1899), Les bandages herniaires à l'époque mérovingienne ( 1900)), en ten slotte Le spéculum de la matrice à travers les âges (1901).Victor Deneffe was stichtend lid van Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde. Samen met August De Maere was hij ook betrokken bij de redding van het Gravensteen. Bovendien was hij sociaal sterk geëngageerd. Hij steunde projecten als De Gentsche Volkskeuken en Eigendom door Spaarzaamheid. Als liberaal gemeenteraadslid van 1881 tot 1907 zette hij zich in voor de verbetering van de openbare gezondheidszorg en voor saneringsprojecten.In 1898 vraagt hij om gezondheidsredenen om ontlast te worden als diensthoofd oogheelkunde. Zijn opvolger als hoogleraar oogheelkunde wordt Daniël van Duysse. Victor Deneffe blijft heelkunde doceren tot zijn emeritaat in 1905 en overlijdt in Gent op 10 juni 1908.