Ik lees over Galicië dat deze streek heel veel geschiedenis herbergt, van in de bronsttijd zelfs. Maar vooral de Kelten lieten hun sporen na, gaven het gebied zijn naam en taal. De verbondenheid met hen blijft.

Door de vondst van het graf van apostel Jacobus in de 9de eeuw, kreeg Galicië meer bekendheid buiten de grenzen. Galicië is nu een eerder armere streek, visserij en landbouw zijn het belangrijkste. De typische huisjes, ovaalvormig, met strooien dak, zijn in onbruik geraakt, maar af en toe zie je nog iets in de trant van...

LS
© LS

Galicië wenkt! Maar eerst nog drie passen over: O Cebreiro, San Roque en Alto do Poio. Het is méér dan de moeite! Een tocht van 22 km, ik neem uitgebreid de tijd. De dag begint bewolkt, even regent het - de regenboog krijg ik erbij - maar dan verschijnt de zon.

Waar ik ook kijk, het is magnifiek. Lucht, wolken, groen, dorpjes... zon en schaduw... zoals het echte leven. Ik maak zeker honderd foto's, krijg er niet genoeg van.

LS
© LS
LS
© LS

In O Cebreiro staat de oudst bewaarde kerk aan de pelgrimsroute, Santa Maria la Real. Het wonder 'Santa Milagro' speelde zich hier af: brood en wijn veranderde in echt vlees en bloed...

Ik volg hier de mis, opnieuw zegent men. Het blijft een bevestiging van iets bijzonders: pelgrim zijn! O Cebreiro heeft een bekende pastoor, Elias Valiña, pionier van de moderne Sint-Jacobsroute en van de gele pijl. Hiermee markeerde hij in 1984 voor het eerst de route van Frankrijk tot aan Santiago. In Tricastela stond vroeger zelfs een pelgrimsgevangenis. Nu is de Romaanse Iglesia de Santiago het bijzonderste hier.

Vlak voor Tricastele tref ik de 100 jaar oude kastanje.

LS
© LS
LS
© LS

De dorpjes zijn hier verder klein, oud en quasi verlaten. Ik ontdek er de 'horreo', traditionele graanschuur, gebouwd in hout of steen. Het gebouwtje staat op pilaren om knaagdieren te weren en is voorzien van spleten om ventilatie te garanderen. Sommigen zijn bijna versleten, anderen knap onderhouden.

Een ander veelvoorkomend fenomeen zijn de holle wegen. Het maakt het wandelen zeer aangenaam.

LS
© LS

Aangekomen in Sarria tref ik een stad met een moderne benedenstad en een hoger gelegen historisch centrum. De pelgrimsroute gaat dwars door het centrum, de Rúa Maior wordt geflankeerd door herenhuizen uit de 18de eeuw. Een aantal gebouwen verwijzen naar het lange pelgrimsverleden: pelgrimshospitaal, Convento de la Magdalena, templo del Salvador ...

Voor mij is Sarria de stad waar Ignace aansluit, hij stapt verder mee. Ik wacht hem op aan het station, mooi moment wanneer we elkaar na twee maanden terug zien.

LS
© LS

Nog 112 km, zalig om dit samen te gaan doen. Ook fijn dat ik nu de 'reisleider' word, een heel nieuwe ervaring! De Camino beleven, delen; en straks samen in Compostela aankomen. Meer moet dat niet zijn.

Ik lees over Galicië dat deze streek heel veel geschiedenis herbergt, van in de bronsttijd zelfs. Maar vooral de Kelten lieten hun sporen na, gaven het gebied zijn naam en taal. De verbondenheid met hen blijft. Door de vondst van het graf van apostel Jacobus in de 9de eeuw, kreeg Galicië meer bekendheid buiten de grenzen. Galicië is nu een eerder armere streek, visserij en landbouw zijn het belangrijkste. De typische huisjes, ovaalvormig, met strooien dak, zijn in onbruik geraakt, maar af en toe zie je nog iets in de trant van... Galicië wenkt! Maar eerst nog drie passen over: O Cebreiro, San Roque en Alto do Poio. Het is méér dan de moeite! Een tocht van 22 km, ik neem uitgebreid de tijd. De dag begint bewolkt, even regent het - de regenboog krijg ik erbij - maar dan verschijnt de zon. Waar ik ook kijk, het is magnifiek. Lucht, wolken, groen, dorpjes... zon en schaduw... zoals het echte leven. Ik maak zeker honderd foto's, krijg er niet genoeg van. In O Cebreiro staat de oudst bewaarde kerk aan de pelgrimsroute, Santa Maria la Real. Het wonder 'Santa Milagro' speelde zich hier af: brood en wijn veranderde in echt vlees en bloed... Ik volg hier de mis, opnieuw zegent men. Het blijft een bevestiging van iets bijzonders: pelgrim zijn! O Cebreiro heeft een bekende pastoor, Elias Valiña, pionier van de moderne Sint-Jacobsroute en van de gele pijl. Hiermee markeerde hij in 1984 voor het eerst de route van Frankrijk tot aan Santiago. In Tricastela stond vroeger zelfs een pelgrimsgevangenis. Nu is de Romaanse Iglesia de Santiago het bijzonderste hier. Vlak voor Tricastele tref ik de 100 jaar oude kastanje. De dorpjes zijn hier verder klein, oud en quasi verlaten. Ik ontdek er de 'horreo', traditionele graanschuur, gebouwd in hout of steen. Het gebouwtje staat op pilaren om knaagdieren te weren en is voorzien van spleten om ventilatie te garanderen. Sommigen zijn bijna versleten, anderen knap onderhouden. Een ander veelvoorkomend fenomeen zijn de holle wegen. Het maakt het wandelen zeer aangenaam.Aangekomen in Sarria tref ik een stad met een moderne benedenstad en een hoger gelegen historisch centrum. De pelgrimsroute gaat dwars door het centrum, de Rúa Maior wordt geflankeerd door herenhuizen uit de 18de eeuw. Een aantal gebouwen verwijzen naar het lange pelgrimsverleden: pelgrimshospitaal, Convento de la Magdalena, templo del Salvador ... Voor mij is Sarria de stad waar Ignace aansluit, hij stapt verder mee. Ik wacht hem op aan het station, mooi moment wanneer we elkaar na twee maanden terug zien. Nog 112 km, zalig om dit samen te gaan doen. Ook fijn dat ik nu de 'reisleider' word, een heel nieuwe ervaring! De Camino beleven, delen; en straks samen in Compostela aankomen. Meer moet dat niet zijn.