...

De Bvas beroept zich op de publicatie in het Staatsblad van 9 december van de Wet houdende diverse bepalingen in de gezondheidszorg. Artikel 22 van die wet verbiedt artsen om aan patiënten met recht op een verhoogde tegemoetkoming voor ambulante prestaties hogere bedragen aan te rekenen dan de officiële tarieven die gelden voor de terugbetaling.Artikel 8.2.2 van het akkoord artsen-ziekenfondsen 2022-2023 bepaalt dat een partij het akkoord kan opzeggen "na goedkeuring van wettelijke maatregelen met betrekking tot reglementering van de ereloonsupplementen" zonder voorafgaand overleg met de Nationale Commissie. De Bvas voert nu aan dat dat precies is wat is gebeurd.ProcedureDe Bvas verstuurde de brief op 22 december, binnen de 15 dagen na de officiële afkondiging van de gewraakte maatregel in het Staatsblad - dat is binnen de vereiste termijn. De verzending van de brief betekent nog niet dat het akkoord al meteen opgezegd is. De voorzitter van de NCAZ - Jo De Cock - moet nu de Commissie samenroepen en de minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken daarop uitnodigen. Maandag 9 januari vindt die vergadering plaats. Als er geen compromis gevonden wordt - waar met name de Bvas zich ook in kan vinden - dan vervalt het akkoord van rechtswege na 30 dagen.Uitholling overlegmodelDat zou tariefonzekerheid voor de patiënten betekenen, en een vacuum voor het beleid - het akkoord legt immers voor een groot stuk de agenda vast van het Riziv voor nieuwe maatregelen in de belangrijke sector van de artsenhonoraria.Bvas vindt de opzegging toch gerechtvaardigd. De minister overschrijdt met het verbod op ereloonsupplemten voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming voor dit syndicaat immers een grens. Tariefzekerheid voor patiënten is één zaak. Maar de overheid financiert de ambulante zorg doelbewust ondermaats, vindt het syndicaat. Sommige artsen raken niet uit de kosten als ze de officiële tarieven volgen, voert het aan. En voor het gebruik van sommige innoverende technieken is de financiering helemaal onvoldoende. De vrijheid van de artsen om - uiteindelijk - zelf hun tarieven te bepalen, en als ze dat nodig vinden uit het officiële tarievenakkoord te stappen, is een fundamentele pijler van het overlegmodel in de Belgische gezondheidszorg. Maar die vrijheid holt minister Frank Vandenbroucke nu verregaand uit.De minister zoekt met dit soort "populistische" maatregelen bewust het conflict met de artsen, vindt Bvas, die stelt dat het de minister al herhaaldelijk waarschuwde. Vandenbroucke wilt ook radiologen die met zware medische apparatuur werken verplichten tegen de officiële tarieven te werken. Voor de klinisch biologie, pathologische anatomie en klinische genetica staan zouden gelijksoortige maatregelen in de steigers staan.Compromis?Het is de derde keer in tien jaar tijd dat de Bvas een akkoord dreigt op te zeggen. In 2013 floot het daarmee de toenmalige minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx, terug toen die de artsen wilde verplichten alle door de patiënt betaalde bedragen op het attest voor de ziekenfondsen te vermelden. De minister pastte haar 'transparantiewet' toen aan. Eind 2016 stelde Bvas dat het akkoord voor 2016-2017 wettelijk was opgehouden te bestaan toen minister Maggie De Block het grootste deel van de indexmassa van de artsenhonoraria achterhield om het begrotingstekort van de federale overheid te helpen binnen de perken te houden. Om de impasse te doorbreken werd een nieuw 'miniakkoord' tot stand gebracht in maart 2017.Vraag is of Jo De Cock maandag een compromis tot stand zal kunnen brengen om een onzekere periode voor de gezondheidszorg door het wegvallen van het akkoord te vermijden.