...

Over het resultaat bij dermatologen is hij teleurgesteld. De huidartsen zitten bij de slechtst verdienende artsen, weet Moens, maar bij de nieuwe conventie is een grote inspanning geleverd om dat inkomen te herijken. "Dat is geld dat ergens anders vandaan gehaald moet worden. Dat die inspanning niet gewaardeerd is, vind ik spijtig." Uiteraard blijft hij achter het bereikte resultaat staan.De ontevredenheid van de oftalmologen begrijpt dokter Moens, want deze groep is getroffen door zware besparingen. De deconventioneringsgraad stijgt van 57% in 2011 naar 58,5% nu. Ook de radiologen zijn een veel geplaagde groep, beseft de Bvas-voorzitter. Toch stijgt de conventiegraad bij hen met 2% (nog 33% deconventioneert in plaats van 35%). Daar zie je toch wel waardering voor de inspanningen die de onderhandelaars leveren, vindt hij.Die waardering is vooral merkbaar bij de reumatologen: in 2011 wees nog 26% het akkoord af, en dat is nu gedaald tot 22%. Bij de huisartsen is een status quo merkbaar. Moens prijst het realisme van deze groep. Ze hebben op hun index moeten inleveren maar zijn bereid een inspanning te leveren voor een betere regeling van met name de wachtposten."Dit was geen schitterend akkoord, maar wel aanvaardbaar", stelt Moens. "De Bvas heeft het hard gespeeld, maar toch nog heel wat uit de brand gesleept." Over de loop van de jaren zie je maar weinig evolutie in de deconventioneringspercentages. "Uit de enquête die het Vas onlangs bij huisartsen uitvoerde, blijkt dat bijna driekwart van hen achter het huidige systeem van akkoorden blijft staan", luidt zijn commentaar.