Een zorgeloze hete zomer loopt op zijn laatste benen en meteen zijn enkele aloude thema's terug van nooit weggeweest. In de gezondheidszorg nemen de personeelstekorten stilaan gigantische proporties aan. Ziekenhuizen en woonzorgcentra vinden te weinig verpleegkundigen en verzorgenden, dat is bekend. Relatief nieuw is dat ze er evenmin in slagen om technici, biomedici, en informatici aan te werven. Ook het bedrijfsleven zoekt koortsachtig naar deze profielen. De concurrentie is moordend.

Bij het medisch korps is het beeld genuanceerder. Een constante is het tekort aan huisartsen. En bepaalde disciplines zoals (kinder)psychiatrie, geriatrie... kampen met tekorten. Tegelijk zijn er gynaecologen te veel. Sommige artsen geraken na een lange en dure opleiding amper aan de bak. Dat is dramatisch.

De gevolgen laten zich raden: ziekenhuizen sluiten afdelingen, wachtlijsten groeien, huisartsen(praktijken) voeren een patiëntenstop in... Kwaliteitsvolle zorg komt stilaan in het gedrang.

De diagnose is bekend, zaak is een behandeling voor te schrijven. Niet volgende week, niet morgen, nu

In die omstandigheden is het logisch dat de kritiek op de contingentering aanzwelt. Onterecht. Niet plannen en alle sluizen openzetten, blijft even zinloos als een kwarteeuw geleden. Effecten laten zich pas over acht tot tien jaar voelen en onbeperkt artsen opleiden, garandeert allerminst dat ze opteren voor specialismen met tekorten.

Essentieel is nu om het beroep op korte termijn te ontdoen van alle overbodige ballast. Afgelopen weekend raakte nog bekend dat een huisarts zich omschoolde tot bouwvakker. Hoe erg. Wat een verlies voor de gezondheidszorg. Wat heb je eraan artsen op te leiden als ze uit het beroep stappen?

Betere arbeidsvoorwaarden zijn primordiaal: maak komaf met administratieve overlast en pestende ziekenfondsen, herijk en zorg voor een evenwichtige verloning... De diagnose is bekend, zaak is een behandeling voor te schrijven. Niet volgende week, niet morgen, nu!

Een zorgeloze hete zomer loopt op zijn laatste benen en meteen zijn enkele aloude thema's terug van nooit weggeweest. In de gezondheidszorg nemen de personeelstekorten stilaan gigantische proporties aan. Ziekenhuizen en woonzorgcentra vinden te weinig verpleegkundigen en verzorgenden, dat is bekend. Relatief nieuw is dat ze er evenmin in slagen om technici, biomedici, en informatici aan te werven. Ook het bedrijfsleven zoekt koortsachtig naar deze profielen. De concurrentie is moordend. Bij het medisch korps is het beeld genuanceerder. Een constante is het tekort aan huisartsen. En bepaalde disciplines zoals (kinder)psychiatrie, geriatrie... kampen met tekorten. Tegelijk zijn er gynaecologen te veel. Sommige artsen geraken na een lange en dure opleiding amper aan de bak. Dat is dramatisch. De gevolgen laten zich raden: ziekenhuizen sluiten afdelingen, wachtlijsten groeien, huisartsen(praktijken) voeren een patiëntenstop in... Kwaliteitsvolle zorg komt stilaan in het gedrang. In die omstandigheden is het logisch dat de kritiek op de contingentering aanzwelt. Onterecht. Niet plannen en alle sluizen openzetten, blijft even zinloos als een kwarteeuw geleden. Effecten laten zich pas over acht tot tien jaar voelen en onbeperkt artsen opleiden, garandeert allerminst dat ze opteren voor specialismen met tekorten. Essentieel is nu om het beroep op korte termijn te ontdoen van alle overbodige ballast. Afgelopen weekend raakte nog bekend dat een huisarts zich omschoolde tot bouwvakker. Hoe erg. Wat een verlies voor de gezondheidszorg. Wat heb je eraan artsen op te leiden als ze uit het beroep stappen? Betere arbeidsvoorwaarden zijn primordiaal: maak komaf met administratieve overlast en pestende ziekenfondsen, herijk en zorg voor een evenwichtige verloning... De diagnose is bekend, zaak is een behandeling voor te schrijven. Niet volgende week, niet morgen, nu!