De ultieme maatstaf voor accreditering zou de meerwaarde voor de patiënt moeten zijn.

Zoals in de algemene ziekenhuizen zijn er naast een aantal voorzieningbrede normen (governance, leiderschap, medicatiebeheer, infectiepreventie en -bestrijding,...) ook normen gelinkt aan welbepaalde diensten waar thema's zoals patiëntveiligheid, patiëntidentificatie, patiëntendossier, patiëntenparticipatie,... aan bod komen.

Een aantal psychiatrische ziekenhuizen behaalden intussen internationaal gevalideerde accreditaties bij NIAZ en JCI. Over het algemeen ambieerden ze de eerste keer het behalen van goud met de bedoeling om daarna naar een hoger kwaliteitsniveau te streven. Voor sommige ziekenhuizen slaat de accreditering op de totaliteit van het ziekenhuis, voor een aantal andere is de accreditering voorlopig beperkt tot een specifieke dienst (bijvoorbeeld verslaving, dagziekenhuis,...). Momenteel is in tal van psychiatrische ziekenhuizen het accrediteringsproces opgestart. Na een veralgemening van accreditatie in de psychiatrische ziekenhuizen is het de verwachting dat ze naar analogie met de algemene ziekenhuizen in het nieuwe systeem van de Zorginspectie Vlaanderen kunnen stappen. Anders blijven ze onderworpen aan een dubbele audit van systeemtoezicht.

Recent verscheen het Nederlandse Planetree als derde speler in het ziekenhuislandschap. Planetree legt nog meer het accent op patiëntbetrokkenheid en organisatiecultuur. Tot op heden heeft Planetree nog niet de vereiste ISQua certificering als accreditatiebureau. Die certificering geldt als voorwaarde voor de overheid om erkende attesten af te leveren aan de geaccrediteerde ziekenhuizen. Een extra speler zou ook de minder aangewezen situatie van oligopolie verminderen. De vraag rijst waarom enkel ISQua-gecertifieerde organisaties een accreditatie kunnen afleveren. Het is belangrijk dat de overheid de kwaliteit van die organisaties bewaakt, maar enkel een ISQua-certifiëring kan moeilijk verantwoord worden. Ook andere vormen van auditing zoals lean zouden een kans mogen krijgen.

De vaststelling dat in vergelijking met de algemene ziekenhuizen nog maar een beperkt aantal psychiatrische ziekenhuizen geaccrediteerd zijn, impliceert geenszins dat de psychiatrische ziekenhuizen hun kwaliteits- en veiligheidsbeleid niet hoog in het vaandel zouden dragen. We verwijzen hiervoor naar de eerste kwaliteitsmetingen die in 2016 plaats vonden aan de hand van indicatoren.

Het 'Vlaams Indicatoren Project voor Patiënten en Professionals' (VIP² GGZ) analyseert de sterke en zwakke punten met het oog op het verbeteren van de zorgkwaliteit. Bij die eerste meting ging het over een set van zeven indicatoren. Voor de volgende vijf ervan gebeurde in 2016 een eerste meting: het suïcidepreventiebeleid, de volledigheid van de medicatievoorschriften, de inschakeling van ervaringsdeskundigen, de betrokkenheid van de patiënt bij het behandeltraject en het tijdig ambulant contact na ontslag. Niet alle voorzieningen namen deel aan die meting. Aanvullend werden via de Vlaamse Patiënten peiling meer dan 5.000 patiënten bevraagd over hun ervaringen met de voorzieningen en met de mobiele teams. Volgens die peiling geven patiënten aan de voorzieningen een gemiddelde tevredenheidsscore van 7,9 op 10. De sector geestelijke gezondheidszorg werkt vol overtuiging mee met meetbare indicatoren. Kwaliteitsmetingen kunnen bijdragen tot het verminderen van negatieve attitudes ten opzichte van de gespecialiseerde psychiatrische hulpverlening. In de samenleving wordt nog teveel getwijfeld over de effectiviteit en de kwaliteit van de behandeling en overheerst nog teveel het beeld van het toedienen van hoge dosissen geneesmiddelen en het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Zal accreditatie een hype worden of veeleer een duurzaam vehikel om kwaliteit en veiligheid verder te optimaliseren? In Denemarken hebben de ziekenhuizen accreditatie intussen al de rug toegekeerd en gekozen voor een kwaliteitsbeleid met meer inbreng van patiënten en artsen. De Deense ziekenhuizen willen ook meer focussen op permanente vooruitgang op basis van klinische databanken. Vooral na het verstrijken van een tweede accrediteringsperiode wordt een punt gezet achter het accrediteringsproces.

Volgens een studie van Zorgnet-Icuro bij een aantal CEO's van ziekenhuizen wordt een re-accreditatie gestimuleerd door de vastgestelde boost bij de zorgprofessionals. De hoge kosten en de extra administratieve belasting verbonden aan accreditatie zijn dan weer redenen om niet tot re-accreditatie over te gaan. Volgens de zogenaamde Nederlandse 'Schrapconferentie' staat voor de medische specialisten het schrappen van de ziekenhuisbrede keurmerken op de eerste plaats van de lijst met handelingen en regels die voor verbetering vatbaar zijn of gewoon afgeschaft moeten worden. Medische specialisten blijken gemiddeld 40% van hun werktijd te spenderen aan administratie.

Het initiatief geniet de volledige steun van de Nederlandse minister van Medische Zorg Bruno Bruins. In een recent schrijven aan de zorginstellingen waarmee een overeenkomst is afgesloten, liet NIAZ weten dat de focus verschoven is van de professional naar de patiënt en dat de normen getoetst worden met het werkveld. Het zou verwonderlijk zijn dat signalen van teveel administratieve belasting genegeerd worden door de betrokken accrediteringsorganisaties. Sowieso betekent het prijskaartje voor accreditering een flinke hap uit het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen. Een gehele of gedeeltelijke subsidiëring door de overheid ligt niet voor de hand.

Naar alle waarschijnlijkheid zullen op termijn bij de psychiatrische ziekenhuizen dezelfde twijfels ontstaan over re-accreditatie, zonder daarom het kwaliteits- en veiligheidsbeleid op de helling te zetten. Veel zal natuurlijk afhangen van de wijze waarop de overheid de accreditatie al of niet een verplichtend karakter zal geven en/of in welke mate accreditatie als indicator worden meegenomen in de financiële beloning voor het programma Pay for Quality (P4Q). In de voorstellen die momenteel ter tafel liggen is de ISOua-accreditatiestatus opgenomen in de set van ziekenhuisbrede indicatoren.

De ultieme maatstaf voor accreditering zou de meerwaarde voor de patiënt moeten zijn. Kan accreditering op een efficiënte en effectieve manier hiertoe bijdragen of kan de meerwaarde ook gerealiseerd worden door andere systemen of vormen van kwaliteits- en veiligheidsbeleid? Zoals bij veel vragen is deze vraag gemakkelijker om te stellen dan te beantwoorden. Toch mogen we ze niet uit de weg gaan. The proof of the pudding is in the eating.

Zoals in de algemene ziekenhuizen zijn er naast een aantal voorzieningbrede normen (governance, leiderschap, medicatiebeheer, infectiepreventie en -bestrijding,...) ook normen gelinkt aan welbepaalde diensten waar thema's zoals patiëntveiligheid, patiëntidentificatie, patiëntendossier, patiëntenparticipatie,... aan bod komen. Een aantal psychiatrische ziekenhuizen behaalden intussen internationaal gevalideerde accreditaties bij NIAZ en JCI. Over het algemeen ambieerden ze de eerste keer het behalen van goud met de bedoeling om daarna naar een hoger kwaliteitsniveau te streven. Voor sommige ziekenhuizen slaat de accreditering op de totaliteit van het ziekenhuis, voor een aantal andere is de accreditering voorlopig beperkt tot een specifieke dienst (bijvoorbeeld verslaving, dagziekenhuis,...). Momenteel is in tal van psychiatrische ziekenhuizen het accrediteringsproces opgestart. Na een veralgemening van accreditatie in de psychiatrische ziekenhuizen is het de verwachting dat ze naar analogie met de algemene ziekenhuizen in het nieuwe systeem van de Zorginspectie Vlaanderen kunnen stappen. Anders blijven ze onderworpen aan een dubbele audit van systeemtoezicht.Recent verscheen het Nederlandse Planetree als derde speler in het ziekenhuislandschap. Planetree legt nog meer het accent op patiëntbetrokkenheid en organisatiecultuur. Tot op heden heeft Planetree nog niet de vereiste ISQua certificering als accreditatiebureau. Die certificering geldt als voorwaarde voor de overheid om erkende attesten af te leveren aan de geaccrediteerde ziekenhuizen. Een extra speler zou ook de minder aangewezen situatie van oligopolie verminderen. De vraag rijst waarom enkel ISQua-gecertifieerde organisaties een accreditatie kunnen afleveren. Het is belangrijk dat de overheid de kwaliteit van die organisaties bewaakt, maar enkel een ISQua-certifiëring kan moeilijk verantwoord worden. Ook andere vormen van auditing zoals lean zouden een kans mogen krijgen. De vaststelling dat in vergelijking met de algemene ziekenhuizen nog maar een beperkt aantal psychiatrische ziekenhuizen geaccrediteerd zijn, impliceert geenszins dat de psychiatrische ziekenhuizen hun kwaliteits- en veiligheidsbeleid niet hoog in het vaandel zouden dragen. We verwijzen hiervoor naar de eerste kwaliteitsmetingen die in 2016 plaats vonden aan de hand van indicatoren. Het 'Vlaams Indicatoren Project voor Patiënten en Professionals' (VIP² GGZ) analyseert de sterke en zwakke punten met het oog op het verbeteren van de zorgkwaliteit. Bij die eerste meting ging het over een set van zeven indicatoren. Voor de volgende vijf ervan gebeurde in 2016 een eerste meting: het suïcidepreventiebeleid, de volledigheid van de medicatievoorschriften, de inschakeling van ervaringsdeskundigen, de betrokkenheid van de patiënt bij het behandeltraject en het tijdig ambulant contact na ontslag. Niet alle voorzieningen namen deel aan die meting. Aanvullend werden via de Vlaamse Patiënten peiling meer dan 5.000 patiënten bevraagd over hun ervaringen met de voorzieningen en met de mobiele teams. Volgens die peiling geven patiënten aan de voorzieningen een gemiddelde tevredenheidsscore van 7,9 op 10. De sector geestelijke gezondheidszorg werkt vol overtuiging mee met meetbare indicatoren. Kwaliteitsmetingen kunnen bijdragen tot het verminderen van negatieve attitudes ten opzichte van de gespecialiseerde psychiatrische hulpverlening. In de samenleving wordt nog teveel getwijfeld over de effectiviteit en de kwaliteit van de behandeling en overheerst nog teveel het beeld van het toedienen van hoge dosissen geneesmiddelen en het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen.Zal accreditatie een hype worden of veeleer een duurzaam vehikel om kwaliteit en veiligheid verder te optimaliseren? In Denemarken hebben de ziekenhuizen accreditatie intussen al de rug toegekeerd en gekozen voor een kwaliteitsbeleid met meer inbreng van patiënten en artsen. De Deense ziekenhuizen willen ook meer focussen op permanente vooruitgang op basis van klinische databanken. Vooral na het verstrijken van een tweede accrediteringsperiode wordt een punt gezet achter het accrediteringsproces. Volgens een studie van Zorgnet-Icuro bij een aantal CEO's van ziekenhuizen wordt een re-accreditatie gestimuleerd door de vastgestelde boost bij de zorgprofessionals. De hoge kosten en de extra administratieve belasting verbonden aan accreditatie zijn dan weer redenen om niet tot re-accreditatie over te gaan. Volgens de zogenaamde Nederlandse 'Schrapconferentie' staat voor de medische specialisten het schrappen van de ziekenhuisbrede keurmerken op de eerste plaats van de lijst met handelingen en regels die voor verbetering vatbaar zijn of gewoon afgeschaft moeten worden. Medische specialisten blijken gemiddeld 40% van hun werktijd te spenderen aan administratie. Het initiatief geniet de volledige steun van de Nederlandse minister van Medische Zorg Bruno Bruins. In een recent schrijven aan de zorginstellingen waarmee een overeenkomst is afgesloten, liet NIAZ weten dat de focus verschoven is van de professional naar de patiënt en dat de normen getoetst worden met het werkveld. Het zou verwonderlijk zijn dat signalen van teveel administratieve belasting genegeerd worden door de betrokken accrediteringsorganisaties. Sowieso betekent het prijskaartje voor accreditering een flinke hap uit het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen. Een gehele of gedeeltelijke subsidiëring door de overheid ligt niet voor de hand. Naar alle waarschijnlijkheid zullen op termijn bij de psychiatrische ziekenhuizen dezelfde twijfels ontstaan over re-accreditatie, zonder daarom het kwaliteits- en veiligheidsbeleid op de helling te zetten. Veel zal natuurlijk afhangen van de wijze waarop de overheid de accreditatie al of niet een verplichtend karakter zal geven en/of in welke mate accreditatie als indicator worden meegenomen in de financiële beloning voor het programma Pay for Quality (P4Q). In de voorstellen die momenteel ter tafel liggen is de ISOua-accreditatiestatus opgenomen in de set van ziekenhuisbrede indicatoren.De ultieme maatstaf voor accreditering zou de meerwaarde voor de patiënt moeten zijn. Kan accreditering op een efficiënte en effectieve manier hiertoe bijdragen of kan de meerwaarde ook gerealiseerd worden door andere systemen of vormen van kwaliteits- en veiligheidsbeleid? Zoals bij veel vragen is deze vraag gemakkelijker om te stellen dan te beantwoorden. Toch mogen we ze niet uit de weg gaan. The proof of the pudding is in the eating.