...

Wanneer het in de 16de eeuw voor een patiënt om bepaalde redenen niet mogelijk was om de arts persoonlijk te zien (meestal vanwege een te grote afstand), dan vroeg hij veelal om zijn schriftelijk advies. Dikwijls gebeurde dit met zijn persoonlijke arts thuis als tussenpersoon, die het probleem, met de beschrijving van de voorgeschiedenis en de actuele klachten, dan per brief voorlegde aan een collega (vaak een universiteitsprofessor) om hem om een 'second opinion' te vragen.Zo'n schriftelijk antwoord of 'consilium' bestaat klassiek uit een recapitulatie van het medisch probleem van de patiënt, een theoretische onderbouw om inzicht te krijgen in de pathologie en de te volgen behandeling. De adviezen voor de behandeling bestonden meestal uit medicatie (geneeskrachtige kruiden), een aantal leefregels (dieet, persoonlijke hygiëne, ...) en eventueel ook suggesties voor heelkunde. In dit concreet geval ging het om een advies gevraagd door drie behandelende artsen. Professor Steeno ontdekte het bestaan van het consilium in een artikel uit 1998 van Hans Hahn (1921-2001), een omnipracticus en historicus uit Geldersheim (bij Schweinfurt). Voor zover bekend was Hans Hahn de eerste die op het bestaan van dit document gewezen heeft, maar zonder de belangrijkheid ervan ten volle te onderkennen. Zijn vrije tijd besteedde hij aan het verzamelen van archeologische stukken uit de omgeving, waarbij hij zelf het initiatief nam om het Landesamt für Denkmalpflege in Würzburg te wijzen op het nut van graafwerken zodat eventuele vondsten konden worden geborgen. Hahn verrichtte zelf ook onderzoek en publiceerde over de prehistorie en de vroege geschiedenis van Frankenland (het gebied in het noorden van de deelstaat Beieren). Zijn eigen omvangrijke verzameling schonk hij op 6 april 2001 aan het Archeologisch Museum van Geldersheim. Het artikel van Hans Hahn bevat slechts een zeer fragmentarische kopie van Vesalius' Latijnse manuscript uit 1538. Op 17 juni 2019 stuitte professor Steeno op de integrale tekst van dit tot dusver onbekende consilium van Vesalius. Steeno ontdekte het volledige manusript in een verzamelwerk van handgeschreven afschriften van consilia en badvoorschriften, de meeste daterend uit de 16de eeuw. Deze band bevond zich destijds in de persoonlijke bibliotheek van Elias Heinrich Schmidt (+ 1732), nu bekend als de Schmidt Bibliothek in Schweinfurt. De afschriften zelf moeten ontstaan zijn in het begin van de 17de eeuw vermits ze zijn genoteerd op papier met een watermerk uit Schweinfurt daterend tussen 1605 en 1616. Het bewuste consilium - ondertekend op 12 oktober 1538 met 'Andreas Vesalius Bruxellensis' - was bestemd voor een zekere Bernhardus uit Augsburg, een adellijke figuur over wie voorlopig niets meer gekend is, dan de informatie die in het consilium zelf vermeld is en het feit dat drie artsen zich met zijn medisch probleem bezighielden. Het document is het meest uitvoerige en vermoedelijk ook het oudste van de 15 tot nu bekende consilia van Vesalius. Dit nieuw ontdekte consilium laat ons kennis maken met Vesalius als jonge geneesheer - hij was toen amper 24 jaar. Het document is nagenoeg volledig klinisch van inhoud en het bevat weinig of geen anatomische elementen, tenzij een verwijzing naar de 'oorsprong' van de vena seminalis. Het bestaat uit twee delen: een eerste deel met een bespreking van de voorgeschiedenis en klinische problemen van de betrokken patiënt; een tweede deel met therapeutische aanbevelingen.Vesalius beschrijft in dit consilium de urinaire klachten van zijn patiënt met tekens van recidiverende dysurie, strangurie en zelfs hematurie gecombineerd met een voortdurende stroom van 'onvrijwillig zaadverlies', in onze ogen - wegens deze klachten - te begrijpen als 'etter'. Uit de brief van zijn artsen blijkt dat Bernardhus van Augsburg zowat 14 jaar voordien de ziekte had opgelopen in Milaan, met sindsdien aanhoudende mictieproblemen als gevolg. De voortdurende fluor seminis (zoals Vesalius schrijft) waaraan hij onderhevig was, doet meteen denken aan gonorroe (letterlijk 'zaadvloed' of 'druiper'). Zijn aandoening werd verder gecompliceerd door erosies, een verzwering en vergroeiingen ter hoogte van de blaashals. Het herhaald sonderen verbeterde de situatie niet en ging zelfs gepaard met ernstige bloedingen.Voor de specifiek urologische behandeling raadt Vesalius aan de inwendige letsels (vergroeiingen) chirurgisch te behandelen met speciaal te vervaardigen materiaal bestaande uit een sonde met daarin een snijdende draad. Opvallend in de tekst zijn een vijftal kleine schetsen van de door Vesalius gebruikte en door hemzelf vervaardigde sonden, waarover hij uitvoerig uitleg geeft. Vesalius doet ook zeer gedetailleerde voorstellen met talloze voorschriften en bereidingen van (kruiden) geneesmiddelen en verschillende leefregels: dieet, rust, lichaamsbeweging, laxantia, baden, tot zelfs psychologische ondersteuning. Uit de inhoud van de 15 consilia blijkt dat Vesalius een arts was met een brede medische kennis en ervaring. De beschreven pathologieën (zie tabel) zijn zeer divers en de voorgestelde behandelingen vormen een staalkaart van de medische kennis van dat ogenblik. Opvallend is de wetenschappelijke opbouw van de consilia. Op basis van de teksten zou men haast kunnen zeggen dat Vesalius de uitvinder is van de 'evidence based medicine', zoals hij vertrekkend van de hem door geneesheren verstrekte beschrijvingen van het probleem, pogingen doet tot het stellen van een diagnose en het voorschrijven van een doeltreffende behandeling in een tijd dat de fysiologie en zeker de pathofysiologie nog erg rudimentair waren. Het pas ontdekte 15de consilium uit 1538, dateert van de periode toen de jonge arts en professor Vesalius in Padua doceerde. Dat Vesalius toen al vanuit Duitsland voor een 'second opinion' gevraagd werd, is een bevestiging van de reputatie die hij reeds op 24-jarige leeftijd had opgebouwd. Over een geldelijke vergoeding van zo'n consilium dat bovendien door een koerier te paard bij de patiënt diende te worden afgeleverd, is niets bekend.Het volledige manuscript dat 22 pagina's bevat, werd uit het Latijn vertaald door dr. Maurits Biesbrouck en wordt dit jaar in het Engels gepubliceerd in het gerenommeerde vaktijdschrift De Historia Urologiae Europaeae. Omer Steeno - Maurits Biesbrouck - Theodoor Goddeeris. Bewerking Henk Van Nieuwenhove