...

Daarbij werd gekeken naar antimicrobiële resistentiegenen (AMR) en variaties binnen het gen coderend voor het difterietoxine. Het aantal AMR-genen en de omvang van antibioticaresistentie blijken tijdens de laatste 10 jaar duidelijk verhoogd te zijn. Erythromycine en penicilline zijn traditioneel de meest gebruikte antibiotica om difterie te behandelen, maar meerdere klassen zijn beschikbaar voor de behandeling. Het team identificeerde varianten die resistent waren tegen zes verschillende klassen van antibiotica. Ook het gemiddeld aantal AMR-genen per genoom was in 2010-2019 bijna viermaal hoger dan in de periode 1990-2000, die tot dan toe als hoogste scoorde. Eveneens identificeerden de onderzoekers verschillenden varianten van het gen coderend voor het difterietoxine, waaronder mutaties waarvan men vermoedt dat ze een matige tot hoge impact hebben op de toxinestructuur. Dat laatste is belangrijk omdat het vaccin tegen difterie gebaseerd is op het toxine. De onderzoeksgegevens wijzen er niet op dat het huidige vaccin niet meer zou werken, maar het lijkt raadzaam om dit op regelmatige basis te herevalueren. De auteurs besluiten dat het van uiterst belang is om verder te blijven opvolgen hoe difterie evolueert en zich verspreidt. Bepaling van genoomsequentie levert een krachtige tool om deze evolutie in real time op te volgen, zodat volksgezondheidsinstanties tijdig actie kunnen ondernemen.Bron:Will RC et al. Spatiotemporal persistence of multiple, diverse clades and toxins of Corynebacterium diphtheriae. Nat Commun. 2021 Mar 8;12(1):1500. doi: 10.1038/s41467-021-21870-5. PMID: 33686077; PMCID: PMC7940655.