...

Alleen patiënten die een huid- of specifieke IgE-test voor inhalatieallergenen hadden gehad vóór de vasculitis zich ontwikkelde, werden geïncludeerd in deze retrospectieve studie. Dat was in 33,5% van de dossiers het geval (63 patiënten). In twee derde van de gevallen werd de atopie voor inhalatieallergenen bevestigd. Ze ging gepaard met een ernstiger astma of een astma dat niet onder controle was (p<0,001), met een hoger gebruik van orale corticosteroïden voor respiratoire manifestaties in het jaar dat de diagnose van EGPA voorafging (p=0,013). Atopische patiënten met EGPA hadden hogere totaal IgE-spiegels maar minder nierziekte bij de diagnose van EGPA dan patiënten zonder atopie (p<0,05). De patiënten met atopie waren meestal allergisch voor verschillende allergenen, waarvan huisstofmijt en graspollen de meest voorkomende waren. Het aantal allergenen correleerde evenwel niet met perifere eosinofilie, totale IgE-spiegels, sedimentatiesnelheid of spirometriemetingen (p<0,05 in alle gevallen). De aanwezigheid van atopie vergroot het risico op ernstiger astma of astma dat niet onder controle is, maar niet op een ernstigere vorm van vasculitis. Atopiepatiënten hadden een betere algemene overleving (p<0,027). Berti A et al. Severe/uncontrolled asthma and overall survival in atopic patients with eosinophilic granulomatosis with polyangiitis. Respir Med. 2018 Sep;142:66-72. doi: 10.1016/j.rmed.2018.07.017. https://www.resmedjournal.com/article/S0954-6111(18)30254-3/fulltext