Vulvovaginale atrofie (VVA) zijn veranderingen van de urogenitale tractus veroorzaakt door hypo-oestrogenisme. Deze vulvovaginale atrofie wordt gekenmerkt door droogte, branderigheid, irritatie, pijn, dyspareunie en urinaire klachten. De standaardbehandeling met een bewezen werkzaamheid, tolerantie en veiligheid, is nog steeds het toedienen van oestrogenen, bij voorkeur lokaal. Daarnaast kunnen ook crèmes en glijmiddel gebruikt worden.

Recent wordt vulvovaginale atrofie ook behandeld met een fractionele CO2 -vaginale laser. Meestal gaat het dan om drie applicaties van vijf à tien minuten met vier à zes weken interval, waarbij analgesie niet nodig blijkt te zijn. Uit een aantal observationele studies blijkt dat er geen noemenswaardige bijwerkingen werden gerapporteerd. In alle studies is er een significante afname van de symptomen, kenmerkend voor een vulvovaginale atrofie. Dit leidt tot significant beter seksueel functioneren en een grote patiëntentevredenheid. Zo zegt 92% van de behandelde vrouwen tevreden te zijn zes maanden na de behandeling, maar merken we een sterke afname van dat effect na 18 maanden. Deze retrospectieve studies hebben natuurlijk als nadeel dat ze naast kleine patiëntenaantallen, ook geen controlegroep hebben. Daarnaast is er momenteel ook nog geen langetermijnfollow-up beschikbaar.

Eén gerandomiseerd onderzoek onderzocht 45 patiënten met VVA en randomiseerde naar deze behandelingen: laser versus laser + oestrogenen versus oestrogenen. Deze studie toonde in elke arm een significante verbetering van alle bestudeerde symptomen, een significante verbetering van de Vaginal Health Index (VHI) en een significante verbetering van de Female Sexual Functioning Index (FSFI). Wel werd er in de laser-arm meer pijn vastgesteld. Ook hier moet gewezen worden op de beperking van deze studie met weinig patiënten. De vraag die zich hier stelt is of dyspareunie een bijwerking zou kunnen zijn van de laserbehandeling. Het is duidelijk dat er nood is aan gerandomiseerde studies met een voldoende aantal patiënten en een voldoende lange follow-up. In UZ Leuven is momenteel een dergelijke studie gestart.

In afwachting van de resultaten van deze studie concludeert dr. Page dat de laserbehandeling van vaginale atrofie in de menopauze als veelbelovend kan beschouwd worden, maar dat het nog te vroeg is voor routinematige implementatie in de klinische praktijk.

A.S. Page - Laserbehandeling van vaginale atrofie in de menopauze - 22° Nederlands-Vlaams Doelencongres Infertiliteit, Gynaecologie en Obstetrie, Rotterdam.

Vulvovaginale atrofie (VVA) zijn veranderingen van de urogenitale tractus veroorzaakt door hypo-oestrogenisme. Deze vulvovaginale atrofie wordt gekenmerkt door droogte, branderigheid, irritatie, pijn, dyspareunie en urinaire klachten. De standaardbehandeling met een bewezen werkzaamheid, tolerantie en veiligheid, is nog steeds het toedienen van oestrogenen, bij voorkeur lokaal. Daarnaast kunnen ook crèmes en glijmiddel gebruikt worden. Recent wordt vulvovaginale atrofie ook behandeld met een fractionele CO2 -vaginale laser. Meestal gaat het dan om drie applicaties van vijf à tien minuten met vier à zes weken interval, waarbij analgesie niet nodig blijkt te zijn. Uit een aantal observationele studies blijkt dat er geen noemenswaardige bijwerkingen werden gerapporteerd. In alle studies is er een significante afname van de symptomen, kenmerkend voor een vulvovaginale atrofie. Dit leidt tot significant beter seksueel functioneren en een grote patiëntentevredenheid. Zo zegt 92% van de behandelde vrouwen tevreden te zijn zes maanden na de behandeling, maar merken we een sterke afname van dat effect na 18 maanden. Deze retrospectieve studies hebben natuurlijk als nadeel dat ze naast kleine patiëntenaantallen, ook geen controlegroep hebben. Daarnaast is er momenteel ook nog geen langetermijnfollow-up beschikbaar. Eén gerandomiseerd onderzoek onderzocht 45 patiënten met VVA en randomiseerde naar deze behandelingen: laser versus laser + oestrogenen versus oestrogenen. Deze studie toonde in elke arm een significante verbetering van alle bestudeerde symptomen, een significante verbetering van de Vaginal Health Index (VHI) en een significante verbetering van de Female Sexual Functioning Index (FSFI). Wel werd er in de laser-arm meer pijn vastgesteld. Ook hier moet gewezen worden op de beperking van deze studie met weinig patiënten. De vraag die zich hier stelt is of dyspareunie een bijwerking zou kunnen zijn van de laserbehandeling. Het is duidelijk dat er nood is aan gerandomiseerde studies met een voldoende aantal patiënten en een voldoende lange follow-up. In UZ Leuven is momenteel een dergelijke studie gestart. In afwachting van de resultaten van deze studie concludeert dr. Page dat de laserbehandeling van vaginale atrofie in de menopauze als veelbelovend kan beschouwd worden, maar dat het nog te vroeg is voor routinematige implementatie in de klinische praktijk. A.S. Page - Laserbehandeling van vaginale atrofie in de menopauze - 22° Nederlands-Vlaams Doelencongres Infertiliteit, Gynaecologie en Obstetrie, Rotterdam.