...

Een derde van de patiënten leeft de behandeling niet goed naAlle antiretrovirale middelen van de laatste generatie zijn effectief en worden over het algemeen goed verdragen. Het al dan niet slagen van de behandeling hangt dan ook vooral af van de kwaliteit van de therapietrouw. Bij sommige patiënten laat de therapietrouw te wensen over omdat ze vergeten hun pillen in te nemen, omdat ze niet elke dag aan hun hiv-infectie willen worden herinnerd, omdat ze bang zijn dat hun entourage zou ontdekken dat ze hiv-positief zijn als ze de pillendozen zien staan, of als ze leven in situaties waarin ze de geneesmiddelen kwijt zouden kunnen geraken of waarin ze kunnen worden gestolen. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention slaagt circa een derde van de hiv-geïnfecteerde patiënten in de Verenigde Staten er niet in een onmeetbaar lage viruslast te bereiken en te handhaven. Dat betekent niet alleen dat ze dan risico op ziekteprogressie lopen, maar ook dat ze het virus op hun sekspartners kunnen overdragen. Voor een aantal van die mensen zouden langwerkende injecties beter kunnen zijn. Om die hypothese te toetsen, hebben vorsers de LATITUDE-studie op touw gezet.LATITUDE-studieDe LATITUDE-studie is een prospectieve, gerandomiseerde, open studie uitgevoerd bij 434 patiënten in 33 Amerikaanse centra. Geen enkel patiënt is uitgesloten wegens alcoholisme, spuiten van drugs of dakloosheid. De gemiddelde leeftijd was 40 jaar, maar 20% was 30 jaar of jonger. Het betrof vooral mannen; 30% waren cisvrouwen en 5% transgendervrouwen. Het mediane aantal CD4-cellen was 270/mm³ en 14% van de patiënten had een viruslast hoger dan 100 000 kopieën/ml bij inclusie in de studie. Tijdens de eerste fase van de studie (stap 1) hebben de patiënten een dagelijkse perorale antiretrovirale behandeling gekregen gedurende 24 weken, adviezen voor een betere therapietrouw en een financiële incentive voor diegenen bij wie de viruslast onmeetbaar laag werd. Alle patiënten bij wie de viruslast na 6 maanden onmeetbaar laag was (n = 294), werden opgenomen in de actieve fase van de studie (stap 2). Die patiënten werden in twee groepen ingedeeld: overschakeling op langwerkende injecties van CAB/RPV om de 4 weken of voortzetting van de dagelijkse perorale behandeling. Het primaire eindpunt was het percentage mislukken van de behandeling, gedefinieerd als een eerste, bevestigde virologische mislukking of stopzetting van de behandeling.CAB/RPV beter dan de dagelijkse perorale behandelingOp de CROI 2024 zijn de resultaten gepresenteerd van de vooraf gespecificeerde tussentijdse analyse. Het aantal patiënten waarbij een virologische mislukking is opgetreden of dat de behandeling heeft stopgezet (primair eindpunt), bedroeg 24,1% in de groep die de injecties kreeg, en 38,5% in de groep die verder de perorale behandeling kreeg. Bij de tussentijdse analyse was het verschil in het primaire eindpunt net niet significant. Maar toch heeft de Data Safety Monitoring Board aangeraden de randomisatie stop te zetten en alle patiënten die een perorale behandeling kregen, over te schakelen op injecties gezien de uitstekende en statistisch significante resultaten over de twee secundaire eindpunten, namelijk het percentage virologische mislukking (7,2% in de CAB/RPV-groep en 25,4% in de groep die de behandeling per os kreeg) en het percentage stopzetting van de behandeling (respectievelijk 9,6% en 26,2%). De langwerkende injecties van CAB/RPV werken dus beter dan de dagelijkse orale behandeling en vormen dus een goede optie voor mensen die het moeilijk hebben dagelijks medicatie in te nemen om de viruslast onmeetbaar laag te houden. Ref.: Rana A. et al. Abstract 212, CROI 2024, Denver.