...

In die studie kozen de deelnemers zelf de behandeling die ze wilden gebruiken bij de rookstop (varenicline of een nicotinepleister). Daarna werden ze gerandomiseerd naar een adaptieve behandeling of een standaardbehandeling. De behandeling begon vier weken voor de geplande datum van totale rookstop. Twee weken na het begin van de behandeling werd een tussentijdse analyse uitgevoerd. De deelnemers van de groep 'adaptieve behandeling' die het dagelijkse aantal sigaretten niet minstens hadden gehalveerd (non-respondes), hebben dan bupropion gekregen boven op het geneesmiddel dat ze zelf hadden gekozen. De deelnemers van de groep 'adaptieve behandeling' die het dagelijkse aantal sigaretten minstens hadden gehalveerd (responders), en de deelnemers van de groep die de standaardbehandeling kreeg, hebben dan bupropion of een placebo gekregen boven op het geneesmiddel dat ze zelf hadden gekozen. De toediening van bupropion of de overeenstemmende placebo werd gestart een week voor de geplante datum van rookstop en die geneesmiddelen werden daarna voortgezet tot 12 weken na de geplande datum van rookstop. Alle deelnemers hebben een korte ondersteuning gekregen.Het primaire eindpunt was een volledige rookstop gedurende 30 dagen (controle door meting van het CO-gehalte in de uitgeademde lucht) 12 weken na de geplande datum van rookstop.Er konden slechts 188 van de voorziene 300 deelnemers (gemiddelde leeftijd 49 ± 13 jaar; 54% vrouwen; 15 ± 7 sigaretten/d) worden gerekruteerd (de studie is stopgezet wegens de covidpandemie). 127 proefpersonen hebben varenicline gekozen (van wie er 64 werden gerandomiseerd naar de 'adaptieve behandeling' en 63 naar de standaardbehandeling). 61 proefpersonen hebben nicotinepleisters gekozen (van wie er 31 werden gerandomiseerd naar een 'adaptieve behandeling' en 30 naar de standaardbehandeling).De tabel toont het percentage bevestigde rookstop volgens het type behandeling en de keuze van het geneesmiddel. Percentage bewezen volledige rookstop gedurende 30 dagen na elkaar 12 weken na rookstopDe behandelingen werden al bij al goed verdragen. Er waren geen significante verschillen in de incidentie van bijwerkingen tussen de twee groepen behalve slaapproblemen (frequenter bij de patiënten die een adaptieve behandeling met varenicline kregen, dan bij de deelnemers die een standaardbehandeling met varenicline kregen) (relatief risico 1,74, 95% BI: 1,18-2,58; p = 0,03).