...

De vorsers hebben de fragiliteit van 508 hiv-patiënten van gemiddeld 73,5 jaar gedurende 1 jaar gevolgd. Tijdens die korte periode is 18% van de patiënten fragieler geworden en zijn de functionele vermogens bij 14% net verbeterd. De vorsers hebben twee belangrijke risicofactoren voor verergering van de fragiliteit achterhaald: een laag aantal CD4-cellen en type 2-diabetes. Een laag aantal CD4-cellen (< 350/mm³) getuigt van voortijdige veroudering van het immuunsysteem. Die resultaten stroken met wat in 2009 is waargenomen in de MACS-studie. In die studie correleerde een minder hoog aantal CD4-cellen met het optreden van fragiliteit bij patiënten van 39 jaar. Prefragiele patiënten met type 2-diabetes evolueren gemakkelijker naar fragiliteit. De metabole disfunctie en de chronische ontsteking bij type 2-diabetes hebben negatieve invloed op de spieren en de zenuwen, de belangrijkste determinanten van fragiliteit. De vorsers hebben echter geen correlatie vastgesteld tussen een verergering van de fragiliteit en een voorgeschiedenis van aids of de periode waarin de hiv-infectie is gediagnosticeerd (voor of na 1996). Een mogelijke verklaring daarvoor is "selectieve overleving": patiënten met hiv bij wie de diagnose is gesteld voor 1996, en patiënten met een voorgeschiedenis van aids die 70 jaar zijn geworden, waren waarschijnlijk robuuster dan hiv-patiënten die zijn overleden voor de leeftijd van 70 jaar. De waarschijnlijkheid van verbetering van de fragiliteit (evolutie van fragiliteit naar prefragiliteit) tot slot blijkt lager te zijn bij mannen dan bij vrouwen. Ref.: Achour J. et al. eP.B2.137, EACS 2023, Warschau.