• stadium pT3-pT4a of pN+, geen neoadjuvante chemotherapie met cisplatine en niet in aanmerking komend voor of weigering van adjuvante chemotherapie met cisplatine,
  • patiënten die een neoadjuvante chemotherapie met cisplatine hadden gekregen, en stadium ypT2-ypT4a of ypN+.

Ter herinnering

Na een minimale follow-up van 5,9 maanden waren de twee primaire eindpunten beter in de nivolumabgroep: betere ziektevrije overleving (DFS) dan in de placebogroep bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen (mediane winst van 10 maanden, 20,8 vs. 10,8 maanden, HR 0,70; p < 0,001) en betere DFS in de subgroep met een tumor met PD-L1-expressie ≥ 1% (mediane DFS nog niet bereikt, maar hoger percentage ziektevrije overleving na 6 maanden met nivolumab dan met de placebo: respectievelijk 74,5% en 55,7%; HR 0,55; p < 0,001).

Nieuwe gegevens

Tijdens een follow-up van 3 jaar (minstens 2 jaar na stopzetting van nivolumab) hielden de gunstige effecten van nivolumab aan in beide groepen:

  • mediane DFS bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen 2-maal hoger (mediane winst van 11,1 maanden, 22,0 vs. 10,9 maanden, HR 0,71);
  • mediane DFS 6-maal hoger in de subgroep met een tumor met PD-L1-expressie ≥ 1% (mediane winst 44,2 maanden, 52,6 vs. 8,4 maanden, HR 0,52).

De actuariële curven blijven uit elkaar lopen en de HR is nagenoeg dezelfde als de HR in de initiële gegevens. Dat wijst erop dat de heilzame effecten van nivolumab aanhouden. Ook de overleving zonder recidief buiten de urinewegen en de overleving zonder metastasen op afstand waren beter in de nivolumabgroep dan in de placebogroep.

Twee minpuntjes

Nivolumab verhoogde de DFS in de meeste subgroepen van patiënten, maar toch minder bij de patiënten met een nierbekken- of ureterkanker dan bij patiënten met een blaaskanker. De patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie met cisplatine hadden gekregen, en de patiënten met een tumor zonder PD-L1-expressie bleken geen baat te vinden bij nivolumab (HR respectievelijk 0,91, 95% BI: 0,70-1,17, en 0,84, 95% BI: 0,66-1,06).

Bij die patiënten zullen de gegevens over de totale overleving leren of een behandeling met nivolumab al dan niet zin heeft, zei Michiel Simon van der Heijden tijdens de discussie.

Bij wijze van besluit

Een adjuvante behandeling met nivolumab is een standaardbehandeling bij patiënten met een urotheelcarcinoom met spierinvasie die een hoog risico lopen en een radicale resectie hebben ondergaan. De spreker herinnerde er evenwel aan dat die optie in Europa enkel kan worden voorgeschreven bij patiënten met een tumor met een PD-L1-expressie.

Naar de communicatie van Matthew D. Galsky. ASCO GU 16-18 februari (LBA 443).

Ter herinneringNa een minimale follow-up van 5,9 maanden waren de twee primaire eindpunten beter in de nivolumabgroep: betere ziektevrije overleving (DFS) dan in de placebogroep bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen (mediane winst van 10 maanden, 20,8 vs. 10,8 maanden, HR 0,70; p < 0,001) en betere DFS in de subgroep met een tumor met PD-L1-expressie ≥ 1% (mediane DFS nog niet bereikt, maar hoger percentage ziektevrije overleving na 6 maanden met nivolumab dan met de placebo: respectievelijk 74,5% en 55,7%; HR 0,55; p < 0,001). Nieuwe gegevensTijdens een follow-up van 3 jaar (minstens 2 jaar na stopzetting van nivolumab) hielden de gunstige effecten van nivolumab aan in beide groepen:De actuariële curven blijven uit elkaar lopen en de HR is nagenoeg dezelfde als de HR in de initiële gegevens. Dat wijst erop dat de heilzame effecten van nivolumab aanhouden. Ook de overleving zonder recidief buiten de urinewegen en de overleving zonder metastasen op afstand waren beter in de nivolumabgroep dan in de placebogroep. Twee minpuntjesNivolumab verhoogde de DFS in de meeste subgroepen van patiënten, maar toch minder bij de patiënten met een nierbekken- of ureterkanker dan bij patiënten met een blaaskanker. De patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie met cisplatine hadden gekregen, en de patiënten met een tumor zonder PD-L1-expressie bleken geen baat te vinden bij nivolumab (HR respectievelijk 0,91, 95% BI: 0,70-1,17, en 0,84, 95% BI: 0,66-1,06).Bij die patiënten zullen de gegevens over de totale overleving leren of een behandeling met nivolumab al dan niet zin heeft, zei Michiel Simon van der Heijden tijdens de discussie.Bij wijze van besluitEen adjuvante behandeling met nivolumab is een standaardbehandeling bij patiënten met een urotheelcarcinoom met spierinvasie die een hoog risico lopen en een radicale resectie hebben ondergaan. De spreker herinnerde er evenwel aan dat die optie in Europa enkel kan worden voorgeschreven bij patiënten met een tumor met een PD-L1-expressie.Naar de communicatie van Matthew D. Galsky. ASCO GU 16-18 februari (LBA 443).