José Baselga
José Baselga

Taselisib is een geneesmiddel gericht tegen het gen dat codeert voor de katalytische alfasubeenheid van het fosfatidylinositol-4,5-difosfonaat-3-kinase (PI3KCA). Ongeveer 40% van de oestrogeenreceptorpositieve (ER+) borstkankers vertoont een mutatie van dat gen.

De SANDPIPER-studie werd uitgevoerd bij 516 gemenopauzeerde vrouwen met een plaatselijk gevorderde of gemetastaseerde, niet-reseceerbare borstkanker (ER+, HER2- en PI3KCA-MUT bevestigd bij onderzoek in een centraal lab) bij wie de kanker was verergerd of gerecidiveerd ondanks een initiële behandeling met een aromataseremmer.

De vrouwen werden in een 2-1-verhouding gerandomiseerd naar fulvestrant 500 mg + taselisib 4 mg/d per os (n = 340) of fulvestrant 500 mg + placebo (n = 176). Het primaire eindpunt was de progressievrije overleving zoals geëvalueerd door de onderzoekers.

José Baselga heeft de resultaten gepresenteerd. De waarschijnlijkheid van tumorprogressie was 30% lager bij de vrouwen in de 'fulvestrant + taselisib'-groep dan bij de vrouwen in de 'fulvestrant + placebo'-groep met als gevolg daarvan een mediane stijging van de progressievrije overleving met twee maanden (mediane PFS respectievelijk 7,4 en 5,4 maanden; HR 0,70; p = 0,0037).

Dat resultaat werd bevestigd bij een onafhankelijke, blinde analyse van de gegevens door een centraal comité: HR = 0,66. Het percentage objectieve respons bij de vrouwen in de 'fulvestrant + taselisib'-groep was tweemaal hoger dan bij de vrouwen in de 'fulvestrant + placebo'-groep (28,0% versus 11,9%; p = 0,0002).

Voor die bescheiden stijging van de progressievrije overleving moet wel een stevige prijs worden betaald: toevoeging van taselisib veroorzaakte veel meer graad ≥ 3-bijwerkingen (49,5% versus 16,4%) en leidde veel vaker tot een stopzetting van de behandeling wegens bijwerkingen (16,8% versus 2,3%) en tot een verlaging van de dosering (37% versus 2%). De belangrijkste bijwerkingen na toevoeging van taselisib waren diarree en hyperglykemie.

Nog een minpuntje

Bij analyse volgens de geografische streek werden betere resultaten behaald in Noord-Amerika en West-Europa, waar de mediane stijging van de progressievrije overleving 3,5 maanden bedroeg (7,9 maanden versus 4,5 maanden met fulvestrant alleen). De patiënten in Oost-Europa en Latijns-Amerika daarentegen vonden maar weinig baat bij toevoeging van taselisib.

Naar José Baselga, ASCO 2018, Chicago, 1-5 juni.

Taselisib is een geneesmiddel gericht tegen het gen dat codeert voor de katalytische alfasubeenheid van het fosfatidylinositol-4,5-difosfonaat-3-kinase (PI3KCA). Ongeveer 40% van de oestrogeenreceptorpositieve (ER+) borstkankers vertoont een mutatie van dat gen.De SANDPIPER-studie werd uitgevoerd bij 516 gemenopauzeerde vrouwen met een plaatselijk gevorderde of gemetastaseerde, niet-reseceerbare borstkanker (ER+, HER2- en PI3KCA-MUT bevestigd bij onderzoek in een centraal lab) bij wie de kanker was verergerd of gerecidiveerd ondanks een initiële behandeling met een aromataseremmer.De vrouwen werden in een 2-1-verhouding gerandomiseerd naar fulvestrant 500 mg + taselisib 4 mg/d per os (n = 340) of fulvestrant 500 mg + placebo (n = 176). Het primaire eindpunt was de progressievrije overleving zoals geëvalueerd door de onderzoekers.José Baselga heeft de resultaten gepresenteerd. De waarschijnlijkheid van tumorprogressie was 30% lager bij de vrouwen in de 'fulvestrant + taselisib'-groep dan bij de vrouwen in de 'fulvestrant + placebo'-groep met als gevolg daarvan een mediane stijging van de progressievrije overleving met twee maanden (mediane PFS respectievelijk 7,4 en 5,4 maanden; HR 0,70; p = 0,0037). Dat resultaat werd bevestigd bij een onafhankelijke, blinde analyse van de gegevens door een centraal comité: HR = 0,66. Het percentage objectieve respons bij de vrouwen in de 'fulvestrant + taselisib'-groep was tweemaal hoger dan bij de vrouwen in de 'fulvestrant + placebo'-groep (28,0% versus 11,9%; p = 0,0002).Voor die bescheiden stijging van de progressievrije overleving moet wel een stevige prijs worden betaald: toevoeging van taselisib veroorzaakte veel meer graad ≥ 3-bijwerkingen (49,5% versus 16,4%) en leidde veel vaker tot een stopzetting van de behandeling wegens bijwerkingen (16,8% versus 2,3%) en tot een verlaging van de dosering (37% versus 2%). De belangrijkste bijwerkingen na toevoeging van taselisib waren diarree en hyperglykemie.Nog een minpuntjeBij analyse volgens de geografische streek werden betere resultaten behaald in Noord-Amerika en West-Europa, waar de mediane stijging van de progressievrije overleving 3,5 maanden bedroeg (7,9 maanden versus 4,5 maanden met fulvestrant alleen). De patiënten in Oost-Europa en Latijns-Amerika daarentegen vonden maar weinig baat bij toevoeging van taselisib.Naar José Baselga, ASCO 2018, Chicago, 1-5 juni.