...

In Vlaanderen wordt er jaarlijks bij een 60-tal zwangere vrouwen kanker vastgesteld (1). De meest voorkomende kankers die gediagnosticeerd worden bij zwangere vrouwen zijn borstkanker, gevolgd door lymfoom en baarmoederhalskanker.Uit een Europese bevraging blijkt dat een significant aantal artsen terughoudend is om een kankerbehandeling op te starten tijdens de zwangerschap. Het beëindigen van de zwangerschap, de kankerbehandeling uitstellen en een iatrogene preterme bevalling zijn nog vaak gekozen strategieën in deze setting (2).Sinds 2005 is het team van prof. Amant bezig met onderzoek naar zwangerschap en kanker. Inmiddels hebben zij baanbrekend onderzoek verricht waaruit blijkt dat een kankerbehandeling vanaf 14 weken in de zwangerschap relatief veilig is voor het ongeboren kind. Vanaf september 2019 is het team een studie gestart waarbij onderzocht wordt of chemotherapie bij zwangere vrouwen het DNA van de baby's schaadt.Eerder onderzocht het team het effect van een kankerbehandeling die tijdens de zwangerschap werd gegeven, op de ontwikkeling van het kind op korte termijn (3). Een opvolging werd gedaan op 18 en/of 36 maanden met een controlegroep, waaruit bleek dat de neurocognitieve ontwikkeling en hartontwikkeling niet verschillen van zuigelingen uit een normale zwangerschap, ongeacht het aantal chemotherapiecycli die de moeder had gekregen. Wel was er meer kans op een premature geboorte, dat op zijn beurt een grotere kans geeft op een groeiachterstand. Een langetermijnsopvolging is nu aan de gang, waarbij kinderen ook vanaf zes jaar driejaarlijks (t.e.m. 18 jaar) worden opgevolgd wat betreft algemene gezondheid, groei, gedrag, gehoor, neurocognitie en hartfunctie."In die studie hebben we 21 types chemotherapie getest, maar men moet de resultaten toch voorzichtig interpreteren omdat voor bepaalde chemotherapietypes slechts een kleine studiegroep beschikbaar was. Het gros van de totale studiepopulatie had echter wel borstkanker, dus van de chemotherapie die hiervoor wordt gegeven kunnen we wel zeggen dat het onschadelijk is voor de foetus," stelt prof. Amant.Uit diermodellen en het ex-vivo placenta-perfusiemodel blijkt tevens dat de moederkoek de foetus beschermt tegen de meeste chemotherapeutica (4-7). Platinumderivaten bleken echter wel een hoge transplacentaire transfer te geven.De grote hamvraag op dit moment is of chemotherapie op genetisch niveau schade kan berokkenen en eventuele afwijkingen pas op lange termijn tot uiting kunnen komen (onder meer in de vorm van onvruchtbaarheid, miskraam, ontwikkelingsstoornissen en kanker). Dat is dan ook wat het team van prof. Amant in deze studie wil achterhalen.Cellen uit het navelstrengbloed en de placenta worden geanalyseerd van zowel zwangere vrouwen die chemotherapie ontvangen, als zwangere kankerpatiënten die geen chemotherapie krijgen, en normale zwangere vrouwen. Daarnaast wordt ook bij de pasgeboren baby's cellen afgenomen met een wangwisser en wordt hun stoelgang onderzocht op sporen van de chemotherapie. Voor de studiepopulatie doelen ze op zwangere vrouwen die minimum drie chemotherapiecycli ontvingen.De cellen worden door middel van single-cell sequencing, een 'next generation sequencing'-methode, individueel nagekeken op genetische afwijkingen. Om andere oorzaken van eventuele genetische afwijkingen uit te sluiten, wordt het DNA van de ouders ook onderzocht. Van elke persoon worden 2.000 cellen bestudeerd. Indien er afwijkingen worden blootgesteld, zal het team dit vervolgens verder testen met een iets goedkopere techniek (naargelang de afwijking).Er wordt tevens rekening gehouden met factoren zoals geslacht, geboortemoment en opleidingsniveau van de ouders. De bedoeling is namelijk dat de kinderen op lange termijn opgevolgd worden voor geheugen, aandacht en gedrag, intelligentie, net als gehoor en hartfunctie (t.e.m. 18 jaar).Daarnaast zullen de combinaties van gegeven chemotherapie bijgehouden worden om eventuele afwijkingen te kunnen linken aan bepaalde chemotherapeutica. "Omdat we niet goed weten wat we zullen vinden, en omdat de testen zeer duur zijn, starten we met een studiepopulatie van 10 baby's, met daarnaast de twee andere onderzoeksgroepen. In principe zullen we in de toekomst het aantal willen optrekken, maar onderzoek bij 10 kinderen kan ons toch al iets zeggen omdat we de cellen tot op het diepste niveau zullen onderzoeken en het volledige gen zullen karakteriseren. We gaan dus de kleinste veranderingen waarnemen."Deze resultaten zullen uiteraard een grote klinische impact hebben. "Indien er in de placenta en in het foetaal bloed geen DNA-schade vastgesteld wordt, en de kinderen doen het op lange termijn algemeen goed, hebben we een vrij sluitend bewijs dat kankertherapie tijdens de zwangerschap wel kan gegeven worden," aldus prof. Amant.