...

Prof. Awada is enthousiast over larotrectinib, het eerste geneesmiddel met een tumoragnostische indicatie goedgekeurd door het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA). Dit is een nieuwe indicatie binnen oncologie waar niet gekeken wordt naar het orgaan waar de kanker ontstaat, maar wel naar de genfusie. Larotrectinib is aanbevolen voor de behandeling van volwassen en pediatrische patiënten met solide tumoren die een NTRK- genfusie vertonen, die een ziekte hebben die lokaal gevorderd of gemetastaseerd is of waarbij de kans groot is dat chirurgische resectie leidt tot ernstige morbiditeit, en die geen bevredigende behandelopties hebben. Volgens prof. Awada is er een breed spectrum van tumoren die in aanmerking kunnen komen voor behandeling met larotrectinib. In academische centra met programma's voor tumorsequenties wordt al gekeken naar deze genabnormaliteit en eens larotrectinib beschikbaar is, moeten we goed nadenken over de screening van kankerpatiënten, benadrukt prof. Awada. NTRK-genfusies komen voor bij minder dan 1% van de kankerpatiënten, maar aangezien we een hoge respons mogen verwachten bij patiënten met NTRK-genfusies behandeld met larotrectinib, vindt prof. Awada het belangrijk om zoveel mogelijk patiënten te screenen. Hij volgt hierbij de richtlijnen van onder andere ESMO die voorstellen om te starten met immunohistochemie. NTRK- genfusies leiden tot TRK-fusie-eiwitten, en als deze worden aangetoond bij een immunohistochemische screening kan verder getest worden met specifiekere testen zoals een RNA-gebaseerde paneltest. In België komen jaarlijks ongeveer vijftien patiënten in aanmerking voor behandeling met larotrectinib. Momenteel is de behandeling in België beschikbaar via een 'compassionate use'-programma, aangeboden door Bayer. Naast larotrectinib is ook entrectinib een nieuwe tumoragnostische behandeling die recent de goedkeuring kreeg voor solide tumoren met een NTRK-genfusie. Entrectinib is iets minder selectief dan larotrectinib, omdat het naast TRK-fusie-eiwitten ook ROS-fusie-eiwitten remt die ontstaan door genfusie van ROS1. Het Jules Bordet Instituut past het concept van precisie-oncologie al toe. Dit vereist een multidisciplinaire aanpak en dus een goede samenwerking tussen pathologen, klinisch moleculaire biologen en medisch oncologen. Bij genetische abnormaliteiten speuren oncologen naar mogelijke targets. Dit is een complex gegeven, dus prof. Awada pleit ervoor om oncologen in opleiding hier alvast mee vertrouwd te maken. Biomerkers zijn nodig en moeten gevalideerd zijn voor precisie-oncologie. Als er genabnormaliteiten worden gevonden, moet ook bekeken worden of er een behandeling beschikbaar is. Soms is de medicatie er nog niet, of is deze nog niet goedgekeurd. Bij patiënten met een goeie target is het soms frustrerend dat de patiënt de behandeling niet kan krijgen, omdat deze nog niet is goedgekeurd of er geen klinische studies zijn, aldus prof. Awada. De huidige aanpak binnen oncologie is dat een patiënt een standaardbehandeling krijgt tot hij geen respons meer heeft. Maar prof. Awada benadrukt dat het bij de nieuwe precisiebehandelingen belangrijk is om niet te lang te wachten en sneller te testen voor genabnormaliteiten. Als een patiënt progressief is, moet er zeker gezocht worden naar genfusies en onmiddellijk gestart worden met een geschikte behandeling. Binnen BSMO is er een goed programma gestart rond precisie-oncologie. Dit zal helpen om patiënten te screenen bij verschillende instituten binnen het oncologienetwerk en meer patiënten toegang te geven tot precisie-oncologie. Over dit programma kan u meer lezen in het interview met dr. Philippe Aftimos van het Jules Bordet Instituut op pagina 4 van dit nummer. Naast larotrectinib zijn er ook veelbelovende ontwikkelingen binnen immunotherapie en met antilichaam-geneesmiddelconjugaten (ADC). Deze laatste is een vorm van targeted chemotherapie die een geneesmiddel koppelt aan een antilichaam. Na binding aan de cellen neemt de kankercel het geneesmiddel op en wordt de chemotherapie vrijgelaten zodat de kankercel dood gaat. Alleen bepaalde cellen nemen de ADC's op, waardoor het effect op andere cellen beperkt blijft. Een voorbeeld hiervan is trastuzumab-emtansine (T-DM1) voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd HER2-positieve borstkanker. Trastuzumab bindt zich met een maytansinederivaat (DM1), een heel doeltreffende chemotherapie die te toxisch is als ze alleen wordt toegediend. Voor de klinische praktijk is het belangrijk om de juiste patiënt te vinden voor de verschillende nieuwe behandelingen. In dit opzicht zijn vloeibare biopsies voor screening van mutaties in de tumor en analyse van circulerend tumor-DNA ook een belangrijke ontwikkeling. Vloeibare biopsies via een bloedafname zijn gemakkelijker te verkrijgen dan een biopsie van metastatische laesies. In het Jules Bordet Instituut zijn vele klinische studies met nieuwe behandelingen aan de gang. Een overzicht is te vinden op de website. Andere centra zenden patiënten naar het Bordet Instituut, maar prof. Awada wil nogmaals benadrukken dat het belangrijk is om de patiënten op tijd te sturen. Voor een patiënt die snel progressief is, is het dikwijls te laat, dus daarom is het beter om de patiënt zo vroeg mogelijk te screenen zodat tijdig kan gestart worden met een geschikte behandeling. In dit opzicht vindt prof. Awada het ook belangrijk dat er voldoende uitwisseling is tussen perifere ziekenhuizen en academische centra, zodat dit uiteindelijk zoveel mogelijk patiënten ten goede komt.