...

Daar is nu verandering in gekomen met de ontwikkeling van nieuwe remmers zoals gilteritinib, dat een meer gerichte werking heeft op de mutaties FLT3-ITD en FLT3-TKD en daardoor veel minder toxisch is dan de vroegere FLT3-remmers.Gilteritinib in een dosering van 120 mg/d werd onderzocht in de internationale ADMIRAL-studie bij 371 patiënten (mediane leeftijd 62 jaar) met een AML met FLT3-mutatie (FLT3-ITD 88%, FLT3-TKD 8%, beide 2%), die niet hadden gereageerd op een inductietherapie (39%), of patiënten met een eerste relaps die nog niet was behandeld (61%). De twee primaire eindpunten waren de totale overleving en een samengesteld eindpunt van complete remissie/complete remissie met partieel hematologisch herstel (CR/CRh). Gilteritinib werd vergeleken met een klassieke salvagechemotherapie, waarvan de keuze werd overgelaten aan de onderzoekers.De mediane totale overleving was 9,3 maanden in de gilteritinibgroep en 5,6 maanden in de chemotherapiegroep (HR 0,64, p = 0,0007). De eenjaarsoverleving was respectievelijk 37% en 18%.Het percentage patiënten met een CR/CRh was tweemaal hoger met gilteritinib: respectievelijk 34% en 15% (waarvan respectievelijk 21% en 11% complete remissie) en ook de mediane evenementvrije overleving was significant langer: respectievelijk 2,8 en 0,7 maanden. De gunstige effecten van gilteritinib werden teruggevonden in de meeste onderzochte subgroepen, vooral bij patiënten met de twee subtypes van mutaties.Het veiligheidsprofiel was gunstig. De frequentie van ernstige bijwerkingen gecorrigeerd voor de behandelingsduur was hoger in de chemotherapiegroep (9% versus 7%). Graad ≥ 3-bijwerkingen als gevolg van gilteritinib waren vooral van hematologische aard: anemie 20%, febriele neutropenie 15% en trombocytopenie 12%.