Er zijn drie klinische studies uitgevoerd die een ciclib + hormoontherapie hebben vergeleken met enkel een hormoontherapie, met eenzelfde primair eindpunt, meer bepaald de overleving zonder invasieve ziekte. Die studies hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd:

  • De PALLAS-studie (palbociclib) uitgevoerd bij vrouwen met een HR+ borstkanker stadium II of III is voortijdig stopgezet wegens futiliteit (bij 42% van de patiënten is de behandeling na twee jaar stopgezet, en HR 0,96, niet significant).
  • In de PENELOPE -B -studie (palbociclib) bij vrouwen met een hoog risico (residuele ziekte na een neoadjuvante chemotherapie) zijn na een jaar geen gunstige effecten waargenomen (HR 0,93, niet significant).
  • De Monarch-E-studie (abemaciclib) is uitgevoerd bij vrouwen met een hoog risico, die in twee verschillende groepen werden ingedeeld: cohorte 1, hoog risico blijkens pathologisch-anatomische criteria: ≥ 4 positieve lymfeklieren of 1-3 positieve lymfeklieren + tumor ≥ 5 cm of graad ≥ 3, ongeacht de Ki-67-waarde cohorte 2, hoog risico te oordelen naar de Ki-67-waarde: 1-3 positieve klieren en Ki-67 ≥ 20% (zonder rekening te houden met het aantal positieve klieren, de graad of de grootte van de tumor).

Na twee jaar was de waarschijnlijkheid van overleving zonder invasieve ziekte 25% hoger (HR 0,75, 95% BI: 0,60-093, significant verschil).

Op het SABCS 2022 (6-10 december) is een update van de gegevens na vier jaar (mediane follow-up 42 maanden) gepresenteerd en die gegevens zijn ook in postervorm gepresenteerd in St Gallen (P017). De gunstige effecten bleven gehandhaafd en zijn nog toegenomen na stopzetting van abemaciclib (HR van overleving zonder invasieve ziekte nu 0,664, 95% BI: 0,578-0,762). Bij die analyse was er (nog) geen verschil in totale overleving tussen de twee behandelingsgroepen in de Monarch-E-studie. Maar dat is volgens de spreekster geen reden om af te zien van een adjuvante behandeling met abemaciclib.

De tolerantie en de veiligheid zijn geëvalueerd na een mediaan van 27 maanden. De incidentie van diarree, infectie, neutropenie en trombo-embolie was hoger in de abemaciclibgroep. 25,8% van de patiënten heeft de behandeling onderbroken (18,5% wegens bijwerkingen). Die bijwerkingen zijn echter te voorspellen en kunnen grotendeels worden opgevangen.

De conclusie is dan ook: alle vrouwen met een HR+ kanker die een hoog risico lopen (≥ 4 positieve lymfeklieren of 1-3 positieve lymfeklieren + een tumor ≥ 5 cm of graad ≥ 3), gemenopauzeerd (43% in de studie) of niet, komen in aanmerking voor een combinatie van abemaciclib + hormoontherapie als daar geen bezwaar tegen is (comorbiditeit, toegankelijkheid, hogere kosten).

Voorzichtigheid is geboden bij vrouwen met germinale BRCA-mutaties (geen gegevens over de combinatie olaparib/abemaciclib) en vrouwen met een HER2+ borstkanker (uit de studie uitgesloten; enkel gegevens over de tolerantie in de monarcHer-studie, een fase 2-studie). Eén zwaluw maakt de lente niet. Laten we dus wachten op de resultaten van de NATALEE-studie met ribociclib, die voorzien zijn voor dit jaar.

Naar de mondelinge presentatie van Angela De Michele.

Er zijn drie klinische studies uitgevoerd die een ciclib + hormoontherapie hebben vergeleken met enkel een hormoontherapie, met eenzelfde primair eindpunt, meer bepaald de overleving zonder invasieve ziekte. Die studies hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd:Na twee jaar was de waarschijnlijkheid van overleving zonder invasieve ziekte 25% hoger (HR 0,75, 95% BI: 0,60-093, significant verschil). Op het SABCS 2022 (6-10 december) is een update van de gegevens na vier jaar (mediane follow-up 42 maanden) gepresenteerd en die gegevens zijn ook in postervorm gepresenteerd in St Gallen (P017). De gunstige effecten bleven gehandhaafd en zijn nog toegenomen na stopzetting van abemaciclib (HR van overleving zonder invasieve ziekte nu 0,664, 95% BI: 0,578-0,762). Bij die analyse was er (nog) geen verschil in totale overleving tussen de twee behandelingsgroepen in de Monarch-E-studie. Maar dat is volgens de spreekster geen reden om af te zien van een adjuvante behandeling met abemaciclib.De tolerantie en de veiligheid zijn geëvalueerd na een mediaan van 27 maanden. De incidentie van diarree, infectie, neutropenie en trombo-embolie was hoger in de abemaciclibgroep. 25,8% van de patiënten heeft de behandeling onderbroken (18,5% wegens bijwerkingen). Die bijwerkingen zijn echter te voorspellen en kunnen grotendeels worden opgevangen.De conclusie is dan ook: alle vrouwen met een HR+ kanker die een hoog risico lopen (≥ 4 positieve lymfeklieren of 1-3 positieve lymfeklieren + een tumor ≥ 5 cm of graad ≥ 3), gemenopauzeerd (43% in de studie) of niet, komen in aanmerking voor een combinatie van abemaciclib + hormoontherapie als daar geen bezwaar tegen is (comorbiditeit, toegankelijkheid, hogere kosten).Voorzichtigheid is geboden bij vrouwen met germinale BRCA-mutaties (geen gegevens over de combinatie olaparib/abemaciclib) en vrouwen met een HER2+ borstkanker (uit de studie uitgesloten; enkel gegevens over de tolerantie in de monarcHer-studie, een fase 2-studie). Eén zwaluw maakt de lente niet. Laten we dus wachten op de resultaten van de NATALEE-studie met ribociclib, die voorzien zijn voor dit jaar.Naar de mondelinge presentatie van Angela De Michele.