Wetenschappers hebben de medische gegevens geanalyseerd van 3 234 256 patiënten bij wie tussen 1973 en 2012 kanker was gediagnosticeerd, en hebben die vergeleken met de gegevens van de algemene Amerikaanse bevolking. Voor hun studie hebben de vorsers 28 kankertypes geanalyseerd.

Dit is de belangrijkste en volledigste studie van de cardiovasculaire sterfte bij kankerpatiënten. 1 228 328 patiënten (38%) zijn gestorven aan hun kanker en 365 689 patiënten (11,3%) zijn gestorven aan een hart- en vaataandoening. Van die laatsten is 76,3% gestorven aan een hartziekte.

De cardiovasculaire sterfte was het hoogst tijdens het eerste jaar nadat de diagnose van kanker was gesteld (en dat was zo voor alle kankertypes), en bij patiënten jonger dan 35 jaar, en ze bleef gedurende de hele follow-up hoger dan in de algemene bevolking.

Het aantal cardiovasculaire sterfgevallen was het hoogst bij vrouwen met borstkanker (60 409) en mannen met prostaatkanker (84 534), de frequentste kankers. 61% van de kankerpatiënten die in 2012 gestorven zijn aan een hart- en vaataandoening, waren patiënten met borst-, prostaat- of blaaskanker.

Het percentage patiënten dat gestorven is aan een hart- en vaataandoeningen, was het hoogst bij blaaskanker (19%), larynxkanker (17%), prostaatkanker (17%), baarmoederkanker (16%), darmkanker (14%) en borstkanker (12%).

Patiënten met een agressieve kanker en patiënten met een kanker die moeilijk te behandelen is zoals long-, lever-, hersen-, maag-, galblaas-, pancreas-, slokdarm- en ovariumkanker en multipel myeloom, sterven vaker aan kanker dan aan hart- en vaataandoeningen.

(referenties: European Heart Journal, 25 november 2019, doi: 10.1093/eurheartj/ehz766 en doi: 10.1093/eurheartj/ehz781)

Wetenschappers hebben de medische gegevens geanalyseerd van 3 234 256 patiënten bij wie tussen 1973 en 2012 kanker was gediagnosticeerd, en hebben die vergeleken met de gegevens van de algemene Amerikaanse bevolking. Voor hun studie hebben de vorsers 28 kankertypes geanalyseerd.Dit is de belangrijkste en volledigste studie van de cardiovasculaire sterfte bij kankerpatiënten. 1 228 328 patiënten (38%) zijn gestorven aan hun kanker en 365 689 patiënten (11,3%) zijn gestorven aan een hart- en vaataandoening. Van die laatsten is 76,3% gestorven aan een hartziekte. De cardiovasculaire sterfte was het hoogst tijdens het eerste jaar nadat de diagnose van kanker was gesteld (en dat was zo voor alle kankertypes), en bij patiënten jonger dan 35 jaar, en ze bleef gedurende de hele follow-up hoger dan in de algemene bevolking.Het aantal cardiovasculaire sterfgevallen was het hoogst bij vrouwen met borstkanker (60 409) en mannen met prostaatkanker (84 534), de frequentste kankers. 61% van de kankerpatiënten die in 2012 gestorven zijn aan een hart- en vaataandoening, waren patiënten met borst-, prostaat- of blaaskanker.Het percentage patiënten dat gestorven is aan een hart- en vaataandoeningen, was het hoogst bij blaaskanker (19%), larynxkanker (17%), prostaatkanker (17%), baarmoederkanker (16%), darmkanker (14%) en borstkanker (12%).Patiënten met een agressieve kanker en patiënten met een kanker die moeilijk te behandelen is zoals long-, lever-, hersen-, maag-, galblaas-, pancreas-, slokdarm- en ovariumkanker en multipel myeloom, sterven vaker aan kanker dan aan hart- en vaataandoeningen. (referenties: European Heart Journal, 25 november 2019, doi: 10.1093/eurheartj/ehz766 en doi: 10.1093/eurheartj/ehz781)