...

Het gebruik van de spoeddiensten door Brusselaars jonger dan 15 en ouder dan 65 jaar was in 2016 goed voor 41,2% van alle 498.841 bezoeken aan de spoeddiensten in dat jaar. Door de minimale ziekenhuisgegevens (MZG) te onderzoeken, stelde het Observatorium een toename vast van 3,9% van het gebruik van de spoeddiensten. Het gaat vooral om 65-plussers (+32,7%) en jongeren van minder dan 15 jaar (+20,6%), vergeleken met de middenmoot van 15-64 jarigen (+6,8%).Dalia Fele, auteur van de studie (1), wijst er op dat volgens de internationale literatuur de belangrijkste redenen waarvoor patiënten naar de spoed gaan, eerder dan naar een huisarts, de gemakkelijke toegang is (zeven dagen op de zeven, 24 uur op 24), de geografische nabijheid, de ernst van het probleem volgens de patiënt, de toegang tot hoogtechnologische middelen, het feit dat alle nodige onderzoeken op dezelfde plek uitgevoerd kunnen worden, de onmiddellijke toegang tot een specialist (zoals bijvoorbeeld kinderartsen), de onbereikbaarheid van de huisarts, het niet-hebben van een huisarts, het feit dat patiënten wel de spoed kennen maar niet de wachtdienst en - in mindere mate - financiële redenen. "Het gebruik van internet om zelf een diagnose te stellen is mogelijk een andere oorzaak van het toenemend gebruik van de spoed", zegt Dalia Fele. "De patiënt gaat symptomen googelen, maakt zich zorgen en haast zich naar de spoed."Volgens Fele is een belangrijke reden voor het toenemend beroep op de spoeddienst door kinderen vermoedelijk de mindere beschikbaarheid van kinderartsen en huisartsen op werkdagen; het feit dat huisartsen minder vaak kinderen behandelen en de toenemende nood van ouders om gerust gesteld te worden wanneer ze situaties als 'dringend' beschouwen. Seizoenschommelingen in het gebruik van de spoed door kinderen - met een daling van de frequentie tijdens schoolvakanties - leiden tot periodes van overbelasting, omdat het aantal voltijdse werkkrachten in de loop van het jaar relatief constant blijft en niet aangepast wordt aan drukke of minder drukke periodes.Wat de financiële toegankelijkheid betreft passen de spoeddiensten de derdebetalersregeling toe en sturen ze de rekening pas (veel later) na de behandeling. "Dat is een betalingsmogelijkheid die een invloed kan hebben op de keuze van de patiënt", zegt Olivier Gillis, directeur van het Observatorium. Niet alle spoeddiensten vragen het remgeld voor patiënten die de spoed raadplegen zonder dat ze doorverwezen zijn door de huisarts, zoals dat het geval is sinds 2007."Het ziet er naar uit dat ziekenhuizen de maatregel niet vaak toepassen, uit vrees om patiënten met niet-urgente symptomen te verliezen", zo staat te lezen in het verslag (1). De spoed is nog altijd 'de hoofdingang' van het ziekenhuis. "Van alle ziekenhuisbezoeken in het Brussels Gewest - ziekenhuizen met een spoeddienst - gaat het in 65% van de gevallen om bezoeken aan de spoed. Het percentage kan variëren van 31% tot 87%, al naargelang het ziekenhuis", zegt Dalia Fele.De studie wijst ook op het dalend aantal doorverwijzingen van patiënten door de huisarts, vooral bij oudere personen en in mindere mate voor kinderen. Tussen 2008 en 2016 daalde het aantal doorverwezen patiënten op de spoed van 31,1% naar 19% voor 65-plussers en van 6,0% naar 3,9% voor patiënten jonger dan 15 jaar. Een andere vaststelling die u niet zal verbazen: wanneer een ziekenhuisopname voorafgegaan wordt door een consultatie op de spoed, daalt het aantal ontslagen patiënten naarmate de leeftijd toeneemt.Geconfronteerd met het stijgend beroep op de spoed, stelt het Observatorium vier aanbevelingen voorop. Een eerste aanbeveling is de herziening van de organisatie en de financiering van de spoeddienst omdat de huidige financiering te veel afhangt van het aantal consulten. Daarnaast moet er werk worden gemaakt van het informeren van patiënten over alternatieven voor de spoed, het versterken van het overleg en van de samenwerking tussen de eerste en de tweedelijnszorg, en de aanpassing van de inhoud van minimale ziekenhuisgegevens (MZG) om de kwaliteit en de standaardisering van de gegevens te verbeteren. "Vandaag kan je uit de MZG niet precies opmaken waarom de patiënt naar de spoed gaat", zegt Dalia Fele.Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van het Brussels Gewest zal de resultaten van de studie voorleggen aan de overheden en de betrokkenen, onder meer de nieuwe Brusselse gezondheidsminister Alain Maron (Ecolo) en de Federatie van de Brusselse HuisArtsen Verenigingen. Daarna moet op zoek gegaan worden naar oplossingen die bij het Belgische gezondheidszorgsysteem passen."De filosofie van ons systeem is niet om patiënten te dwingen om een beroep te doen op bepaalde zorgstructuren. Pogingen die in het verleden ondernomen werden, waren relatief soft, zoals bijvoorbeeld het invoeren van remgeld op de spoed of een betere terugbetaling voor patiënten met een GMD", stelt Olivier Gillis. Voor de directeur van het Observatorium is het belangrijk dat zorgverstrekkers de tijd nemen om patiënten duidelijk te maken dat er verschillende mogelijkheden zijn naargelang de urgentie van de zorg en de ernst van de situatie.