...

De fase II-studie SGO-PALEO/ENGOT-EN3 werd uitgevoerd bij 77 vrouwen met een relaps van of een stadium IV ER+ (≥10%) endometroïd endometriumcarcinoom. De patiënten werden gerandomiseerd naar (cycli van 28 dagen): - letrozol 2,5 mg/d (d1-28) + een placebo (d1-21) (standaardgroep); - letrozol 2,5 mg/d (d1-28) + palbociclib 125 mg/d (d1-21) (experimentele groep). De behandeling werd voortgezet tot optreden van tumorprogressie. Het primaire eindpunt was de progressievrije overleving (PFS) zoals berekend door de onderzoekers. De vorsers hebben de resultaten gepresenteerd over de 73 evalueerbare patiënten, van wie 88% een relaps vertoonde en 15% al een hormoontherapie met progesteron had gekregen. De PFS was hoger met de experimentele behandeling (n = 36) dan met de standaardbehandeling (n = 37): respectievelijk 8,3 en 3,0 maanden (HR 0,56, 95% BI 0,32-0,98; p = 0,0376). Ook het percentage tumorcontrole na 24 weken was beter in de experimentele groep (63,6% vs. 37,8%). Het aantal graad 3/4-bijwerkingen was echter hoger met de experimentele behandeling, vooral anemie (8%) en neutropenie (42%). De dosering van palbociclib werd verlaagd bij 36% van de patiënten en palbociclib werd bij 25% van de patiënten voortijdig stopgezet wegens bijwerkingen. Een positieve studie dus met klinisch relevante resultaten. Het gaat echter maar over een beperkt aantal patiënten. De resultaten moeten dus worden bevestigd in een fase III-studie. Is het bij vrouwen met een relaps van een ovariumkanker die aanvankelijk gevoelig was voor platinaverbindingen, 6-12 maanden na een eerste of een tweede chemotherapie mogelijk om de gevoeligheid voor platinaverbindingen te herstellen door een chemotherapie zonder platinaverbinding in te lassen? Om die vraag te beantwoorden, werd de INOVATYON-studie, een gerandomiseerde fase III-studie, uitgevoerd bij 617 vrouwen met een relaps van ovariumkanker. Van die 617 vrouwen was evaluatie mogelijk bij 611. De patiënten werden gerandomiseerd naar: - een standaardbehandeling (n = 304): carboplatine (AUC5) + liposomaal gepegyleerd doxorubicine 30 mg/m2 om de vier weken en daarna bij tumorprogressie chemotherapie naar keuze van de onderzoeker, - een experimentele behandeling (n = 307): doxorubicine 30 mg/m2 + trabectedine 1,1 mg/m2 om de drie weken en daarna bij tumorprogressie chemotherapie met een platinaverbinding. Het primaire eindpunt was de totale overleving. Na een mediane follow-up van 44 maanden bedroeg de mediane totale overleving 21,3 maanden in de standaardgroep en 21,5 maanden in de experimentele groep (HR 1,10; 95% BI 0,92-1,32; p = 0,284). Evenmin was er een significant verschil in PFS tussen de twee groepen: respectievelijk 9,0 en 7,5 maanden (HR 1,26; 95% BI 1,07-1,49; p = 0,005). Ook bij subgroepanalyses werd geen significant verschil waargenomen. De resultaten qua bijwerkingen, tolerantie en levenskwaliteit waren minder goed in de experimentele groep dan in de standaardgroep. Een behandeling op basis van een platinaverbinding blijft dus de standaardbehandeling bij een recidief van ovariumkanker binnen 6-12 maanden na de laatste behandeling met een platinaverbinding. Versterking van de antitumorale respons van het immuunsysteem door blokkering van VEGF-A plus blokkering van PD-L1 bleek doeltreffend bij longkanker, hepatocellulair carcinoom en endometriumkanker. De IMagyn050-studie werd op touw gezet om die combinatietherapie uit te testen bij een nieuw gediagnosticeerde kanker van het ovarium, het peritoneum of de eileider stadium III/IV. De gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie liep bij 1.301 vrouwen (ovariumkanker 75%, eileiderkanker 15%, peritoneumkanker 10%) die een primaire cytoreducerende chirurgie hadden ondergaan, maar nog altijd een macroscopische residuele ziekte vertoonden of die een neoadjuvante chemotherapie hadden gekregen in het vooruitzicht van chirurgie (ongeveer 25% van de patiënten). De behandeling bestond in 22 cycli van drie weken met carboplatine AUC6 + paclitaxel 175 mg/m2 tijdens cycli 1-6 en bevacizumab 15 mg/kg tijdens alle cycli (behalve de preoperatieve cycli) boven op hetzij een placebo (n = 650) hetzij atezolizumab 1.200 mg om de drie weken (n = 651) naargelang van de randomisatie. De twee primaire eindpunten waren de PFS berekend door de onderzoeker en de totale overleving bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen en bij de patiënten met een tumor met PD-L1-expressie (PD-L1 ≥ 1% in de immuuncellen bij immunohistochemie). Tijdens een mediane follow-up van 19,9 maanden deed zich geen statistisch significante verbetering van de mediane PFS voor: - bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen bedroeg de mediane PFS 19,5 maanden in de atezolizumabgroep en 18,4 maanden in de placebogroep (HR 0,92; 95% BI 0,79-1,07), - bij de patiënten met een tumor met PD-L1- expressie bedroeg de mediane totale overleving respectievelijk 20,8 maanden in de atezolizumabgroep en 18,5 maanden in de placebogroep (HR 0,80; 95% BI: 0,65-0,99). De resultaten werden teruggevonden in alle onderzochte subgroepen. Bij een explorerende analyse was er evenwel een tendens in het voordeel van atezolizumab in geval van een PD-L1-expressie ≥ 5% bij immunohistochemie. Bij de eerste tussentijdse analyse werd evenmin een significant verschil in totale overleving waargenomen tussen de twee groepen. Toevoeging van atezolizumab had geen invloed op de toediening van de klassieke behandeling. Het aantal patiënten dat de behandeling heeft stopgezet wegens bijwerkingen/toxiciteit, was vergelijkbaar in de twee groepen. Het veiligheidsprofiel van de combinatie bevacizumab-atezolizumab strookte met de bekende bijwerkingen van die twee geneesmiddelen. Er zijn geen nieuwe bijwerkingen opgetreden. Een ontgoocheling dus. Wel worden nog explorerende analyses van subgroepen van biomarkers uitgevoerd. Naar Mansoor Raza Mirza et al. (LBA 28), Nicoletta Colombo et al. (LBA 30), Kathleen N. Moore et al. (LBA 31), Andrew R Clamp (805O) en David Cibula (806O). ESMO Virtual Congress 2020, 19-21 september.