...

Prof. dr. Guy Jerusalem, hoofd van de afdeling Medische Oncologie aan het CHU Luik, begon met een overzicht van verschillende klinische studies die duidelijk aantoonden dat het sterftecijfer voor covid-19-infectie significant hoger is bij kankerpatiënten dan bij mensen zonder kanker. Met name een hogere leeftijd en mannelijk geslacht waren duidelijk geassocieerd met mortaliteit. Tijdens het recente ESMO-congres werd de Capture-studie gepresenteerd, waarin 118 patiënten met maligniteit en covid geïncludeerd werden. De studie liet zien dat adequate niveaus van neutraliserende antilichamen werden geproduceerd, maar wel iets minder bij de patiënten met hematologische maligniteiten. En hoewel het niveau van antilichamen in de loop van de tijd afnam, bleef het neutraliserende effect. Er werd ook een update van de Oncovid-studie gepresenteerd op ESMO. In deze studie werden verschillende risicofactoren voor langetermijngevolgen van covid geïdentificeerd. Ook hier waren dat mannelijk geslacht en leeftijd ouder dan 65, maar ook twee of meer comorbiditeiten, een voorgeschiedenis van roken en gecompliceerde covid, evenals covid die therapie en/of ziekenhuisopname vereiste. Prof. dr. Marc Peeters presenteerde Belgische gegevens die werden verzameld in een samenwerking van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, waar hij hoofd is van de afdeling Oncologie, Sciensano, het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) en Kom Op Tegen Kanker. Het is duidelijk dat kankerpatiënten niet alleen een verhoogd risico hebben om besmet te raken. Bij een covid-19-infectie, lopen ze een verhoogd risico op ziekenhuisopname, IC-opname en overlijden. De mortaliteit door covid-19 is ongeveer 15% bij kankerpatiënten, met het hoogste risico bij hematologische maligniteiten en longkanker. De Belgische studie ging in op de volgende vragen: 1. Zijn covid-19-vaccins veilig voor patiënten tijdens een kankerbehandeling? 2. Hoe beïnvloedt de behandeling van kanker de werkzaamheid van het covid-19-vaccin? 3. Verschillen antilichaamresponsen voor de verschillende vaccins? Over het algemeen werden de vaccins goed verdragen. Bij het bekijken van de werkzaamheid was het niveau van geproduceerde antilichamen aanzienlijk lager bij patiënten die chemotherapie kregen en bij patiënten met een hematologische maligniteit. Vaccinatie bij oncologische patiënten onder behandeling lijkt veilig te zijn. De werkzaamheid na twee doses is echter twijfelachtig en hangt af van het type therapie (zie figuur 1). Er is geen impact gevonden van de timing van vaccinatie ten opzichte van de chemotherapie of andere behandelingen - noch voor vaccinatie noch voor de kankerbehandeling dient het schema aangepast te worden. Deze resultaten hebben geleid tot de beslissing om een derde dosis aan te bieden aan oncologische patiënten. De volgende spreker was prof. dr. Rik Schots, hoofd van de afdeling Hematologie van het Universitair Ziekenhuis Brussel (UZ Brussel). Hij presenteerde een retrospectieve studie uit Spanje, van 367 patiënten met hematologische maligniteiten met een covid-19-infectie. Ongeveer een derde van hen had een stamceltransplantatie ondergaan, gelijkelijk verdeeld tussen autologe en allogene transplantatie. Covid-gerelateerde symptomen waren gelijkaardig aan die bij de algemene populatie. De mortaliteit bij de transplantatiepatiënten was 17-18%. Dit is vrij laag en kan worden verklaard door het feit dat dit een jongere populatie was, voor wie transplantatie gemiddeld al meer dan een jaar geleden had plaatsgevonden. Bij de niet-transplantatiepatiënten was de sterfte 31%. Risicofactoren voor covid-gerelateerde mortaliteit waren: leeftijd boven de 70 jaar, een CRP >20, een lage performance status, ongecontroleerde hematologische maligniteit en een laag aantal neutrofielen. Professor Schots presenteerde vervolgens gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van vaccinatie bij hematologische patiënten. Een Litouwse studie met 857 patiënten toonde duidelijk aan dat na toediening van het Pfizer- vaccin de IgG-titers significant lager waren bij patiënten met hematologische maligniteiten, in alle leeftijdsgroepen, dan bij gezondheidswerkers (zie figuur 2). Ze bekeken ook de respons per type behandeling, en in de groepen die anti-CD20, venetoclax, BTK-remmers of ruxolitinib kregen, werden vrijwel geen antilichamen geproduceerd. Professor Schots besprak nog enkele andere studies, en identificeerde de drie gebieden die van invloed zijn op de vaccinatierespons: patiëntgerelateerde factoren, behandeling en ziektegerelateerde factoren. Hij concludeerde dat voor kwetsbare patiënten een derde dosis moet worden aangeboden, en uiteraard moeten de gebruikelijke beschermingsmaatregelen door deze patiënten worden gehandhaafd.