...

In dit verband werden twee lijsten opgesteld die de betrokken aandoeningen vermelden. Om rekening te houden met medische vooruitgang, moeten deze lijsten - ook 'referentieroosters' genoemd - regelmatig opnieuw worden geëvalueerd. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is belast met de regelmatige herevaluatie van deze 'referentieroosters'. De eerste oefening betreft borstkanker in een vroeg stadium. Het eerste rapport over het recht om te worden vergeten onderzocht in situ of invasieve borstkanker (carcinoma) in een vroeg stadium. In het geval van borstkanker voorziet het referentierooster momenteel in een wachttijd van één jaar na voltooiing van de behandeling voor kanker in situ en tien jaar voor alle andere stadia. De vraag is of deze wachttijden buitensporig zijn voor kleine en gelokaliseerde tumoren, vooral omdat zij vandaag de dag een groot deel van de gediagnosticeerde - en met succes behandelde - borstkankers vertegenwoordigen. Een nauwgezet werk De KCE-onderzoekers werkten nauw samen met de Stichting Kankerregister, die gegevens verzamelt en analyseert over alle kankers die in België worden gediagnosticeerd. Het register bestrijkt nu ten minste 98% van alle kankerdiagnoses, en meer dan 99% van de borstkankers. Op een totaal van 132.425 borstkankerdiagnoses (sinds 2007) in de database van het Kankerregister werden er statistische analyses uitgevoerd op de overlevingsgegevens van 93.368 personen, met name 10.452 met in situ kanker en 82.916 met carcinomen stadium I of II. De onderzoekers kozen als meest relevante overlevingsindicator (in de context van het recht om te worden vergeten) het 'statistische genezingspunt', d.w.z. de kortste tijd na de diagnose waarna het sterfterisico van mensen met kanker vergelijkbaar wordt met dat van de algemene bevolking van hetzelfde geslacht en dezelfde leeftijdsgroep. Verkorting van de wachttijd voor veel vrouwen? Op basis van 10.452 gevallen van kanker in situ werd tot 14 jaar na de diagnose geen oversterfte vastgesteld. Daarom stellen de onderzoekers voor dat er voor mensen met dit soort kanker geen wachttijd meer zou moeten zijn. Voor kleine (T0 of T1 genoemd) en vroege (stadium I) invasieve carcinomen benaderen de overlevingscurves die van de algemene bevolking vanaf één jaar en gedurende de volgende tien jaar. Het KCE stelt daarom voor een wachttijd van één jaar te overwegen in plaats van de huidige tien jaar. In totaal zou deze herziening van de referentieroosters mogelijk betrekking hebben op gemiddeld één op de twee vrouwen bij wie borstkanker wordt gediagnosticeerd, op basis van de cijfers van het kankerregister. Bovendien stelt het KCE voor de wachttijd te rekenen vanaf de datum van diagnose in plaats van vanaf de datum van voltooiing van de behandeling, zoals nu het geval is. De datum waarop de behandeling is voltooid, is namelijk moeilijk vast te stellen, terwijl de datum van de diagnose meestal zeer nauwkeurig is. Next stepsZoals de wet dit voorschrijft, heeft het KCE zijn voorstellen overgemaakt aan het Opvolgingsbureau voor de Tarifering schuldsaldoverzekering, die deze vervolgens, vergezeld van zijn eigen advies, zal communiceren aan de bevoegde politieke autoriteiten (staatssecretaris voor Consumentenbescherming, minister van Sociale Zaken en minister van Economische Zaken). Deze laatste zal uiteindelijk beslissen of de wijzigingen al dan niet worden doorgevoerd.