...

De groep met venetoclax plus obinutuzumab kreeg oraal venetoclax op dag 22 van cyclus 1 (28-daagse cycli), met een dosisverhoging gedurende vijf weken [20 mg, 50 mg, 100 mg, en 200 mg, en vervolgens 400 mg per dag gedurende 1 week], daarna verder 400 mg per dag tot cyclus 12; gecombineerd met intraveneus obinutuzumab gedurende zes cycli. De groep met chloorambucil plus obinutuzumab kreeg oraal chloorambucil aan 0,5 mg/kg op dagen 1 en 15 van elke cyclus gedurende 12 cycli, gecombineerd met hetzelfde regime van obinutuzumab.Het verzamelen van de gegevens gebeurde bij alle patiënten minimum 24 maanden na de laatste behandeling. Na een mediane follow-up van 39,6 maanden vertoonden patiënten uit de venetoclaxgroep een significant langere progressievrije overleving dan patiënten uit de chloorambucilgroep (HR 0,31, 95% CI 0,22-0,44; p<0,0001). De progressievrije driejaarsoverleving was 81,9% in de venetoclaxgroep versus 49,5% in de chloorambucilgroep. De algemene overleving was vergelijkbaar voor beide groepen: 27 van de 216 patiënten overleden in de venetoclaxgroep versus 27 van de 216 patiënten in de chloorambucilgroep. In de venetoclaxgroep waren de meest voorkomende oorzaken van overlijden bijwerkingen die optraden na beëindigen van de behandeling (7%), terwijl progressie van de aandoening (5%) en bijwerkingen (5%) de meest voorkomende oorzaken waren in de chloorambucilgroep. Bijwerkingen gaven aanleiding tot dosisvermindering van venetoclax bij 43 (20%) van de 212 patiënten, meestal te wijten aan neutropenie (28 [13%] van de 212 patiënten). Bijwerkingen ten gevolge van chloorambucil waren reden voor een dosisvermindering bij 17 (8%) van de 214 patiënten, meestal eveneens te wijten aan neutropenie (13 [6%] van de 214 patiënten). Behandelingsgerelateerde nevenwerkingen die resulteerden in een onderbreking van de behandeling traden op bij 33 (16%) van de 212 patiënten in de venetoclaxgroep en 35 (16%) van de 214 patiënten in de chloorambucilgroep. Een behandelingsgerelateerd overlijden deed zich voor bij één van de 212 patiënten in de venetoclaxgroep (sepsis) versus bij twee van de 214 patiënten in de chloorambucilgroep (1 septische schok en 1 gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van de huid).Al-Sawaf, O, Zhang, C., Tandon, M. et all: Venetoclax plus obinutuzumab versus chlorambucil plus obinutuzumab for previously untreated chronic lymphocytic leukaemia (CLL14): follow-up results from a multicentre, open-label, randomised, phase 3 trial. Lancet Oncol 2020; 21: 1188-200. https://doi.org/10.1016/S1470-2045(20)30443-5