...

Van de 101 in aanmerking komende patiënten werden er 66 behandeld met SABR (54 Gy in drie 18 Gy fracties, of 48 Gy in vier 12 Gy fracties indien de tumor zich op < 2 cm van de borstkas bevond) en 35 met standaardradiotherapie (66 Gy in 33 dagelijkse 2 Gy fracties of 50 Gy in 20 dagelijkse 2,5 Gy fracties, naargelang de voorkeur van het ziekenhuis).De mediane follow-up voor lokaal behandelingsfalen bedroeg 2,1 jaar (IQR 1,2-3,6) voor de patiënten, ad random toegewezen aan standaardradiotherapie en 2,6 jaar (1,6-3,6) voor de patiënten toegewezen aan SABR. Lokale progressie werd waargenomen bij 20 (20%) van de 101 patiënten (negen [14%] van de 66 patiënten in de SABR-groep en 11 [31%] van de 35 patiënten in de standaardradiotherapiegroep. Het lokale behandelingsvrije interval was verbeterd in de SABR-groep in vergelijking met de standaardradiotherapiegroep (HR of 0,32 [95% CI 0,13-0,77], p = 0,008). De lokale controle na twee jaar voor de SABR-groep bedroeg 89% (95% CI 81-98) in vergelijking met 65% (49-87) in de standaardradiotherapiegroep. De 2-jaar cumulatieve index voor lokaal behandelingsfalen was 10% (95% CI 4-19) voor patiënten behandeld met SABR en 26% (13-42) voor deze behandeld met standaardradiotherapie.De algemene overleving was eveneens langduriger in de SABR-groep dan met standaard radiotherapie. De mediane algemene overleving bedroeg vijf jaar (95% CI 3,4 tot niet beoordeelbaar) in de SABR-groep en drie jaar (1,9 tot niet beoordeelbaar) in de standaardradiotherapiegroep (HR 0,53 [95% CI 0,30-0,94], p = 0,027). De algemene overleving na twee jaar was 77% (95% CI 67-88) voor de patiënten in de SABR-groep en 59% (44-78) voor deze in de standaardradiotherapiegroep. Ook de longkankerspecifieke overleving was beter bij de patiënten, toegewezen aan SABR in vergelijking met deze die behandeld werden met een standaardradiotherapie (HR 0,49 [95% CI 0,21-1,14]; p = 0,092). Behandelingsgerelateerde overlijdens werden niet weerhouden. Bij de patiënten, behandeld met SABR, noteerde men één graad 4-bijwerking (dyspneu) en zeven graad 3-nevenwerkingen (twee hoesten, één hypoxie, één longinfectie, één gewichtsverlies, één dyspneu en één vermoeidheid) in vergelijking met twee graad 3-bijwerkingen (pijn t.h.v. de borstkas) in de standaardbehandelingsgroep.Ball, D., Tao Mai, G., Vinod, S. et al: Stereotactic ablative radiotherapy versus standard radiotherapy in stage 1 non-small-cell lung cancer (TROG 09.02 CHISEL): a phase 3, open-label, randomised controlled trial. Lancet Oncol 2019; 20: 494-503. Published Online February 12, 2019. http://dx.doi.org/10.1016/ S1470-2045(18)30896-9